Koptekst overslaan
 

Functies in een programma registreren

VorigeVolgende

Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie.

De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd:

Kopieerapparaat:

Belichting, papierlade, Orig. (Instellingen voor originelen), Autom. verkl./vergr., Verk/verg (Verkleinen/vergroten), Overige functies (Overige functies) (met uitzondering van Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord in Bestand opslaan)) aantal kopieën

Documentserver (op het afdrukscherm van het eerste document):

2-zijdig: Boven/boven, 2-zijdig: Boven/onder, Overige functies (Overige functies), aantal afdrukken

Fax:

Overdrachtstype, geheugenverzending/directe verzending, Selecteer bestemming uit adresboek (met uitzondering van mapbestemmingen), Handm. inv., TX status rap, Verzendinstellingen (met uitzondering van Naam afzender, Onderwerp) en Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord in Bestand opslaan)

Scanner:

Origineel, Verzendinstellingen (met uitzondering van Beveil.inst. in Bestandstype, Bestandsnaam, Naam afzender, Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord in Bestand opslaan)

Dit gedeelte beschrijft hoe u functies in een programma registreert met de functie kopieermachine als voorbeeld.

1Druk op de toets [Home] linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Kopieermachine] in het [Home]-scherm.

Afbeelding van Home-knop

2Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn geselecteerd.

3Druk op de knop [Programmeren].

Illustratie van de knop Programmeren

4Druk op [Progr.].

5Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.

Schermafbeelding bedieningspaneel

6Voer de programmanaam in.

7Druk op [OK].

8Druk twee keer op [Afsluiten].

Opmerking

  • Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:

    • Kopieermachine: 34 tekens

    • Documentserver: 34 tekens

    • Fax: 20 tekens

    • Scanner: 34 tekens

  • Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets [Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het apparaat wordt aangezet. Zie De standaardfuncties van het beginscherm wijzigen.

  • Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] of [Papierladeprioriteit: Fax] op het tabblad [Instell. papierlade] Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie.

  • Bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek van het apparaat kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus.

  • Bestemmingen kunnen worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus, maar alleen wanneer [Bestemmingen insluiten] is geselecteerd voor [Programma-instelling voor bestemm.] onder [Scannereigenschappen]. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over de instelling.

  • Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een ​​programma van de scannermodus.

  • Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op de [Reset]-knop te drukken, tenzij het programma werd verwijderd of overschreven.

  • Programmanummers met een ernaast betekent dat er al instellingen zijn gemaakt voor het betreffende programma.

  • Programma's kunnen worden geregistreerd in het [Home]-scherm en kunnen eenvoudig opnieuw worden opgeroepen. Raadpleeg voor meer informatie Een snelkoppeling naar een programma registreren in het [Home]-scherm en Pictogrammen toevoegen aan het [Home]-scherm. Sneltoetsen naar programma's opgeslagen in de modus Document Server kunnen niet worden geregistreed in het scherm [Home].

Verwante onderwerpen

Voorbeeld van programma's
VorigeVolgende