Druk op [Best.:] en selecteer de instellingen met behulp van [
] of [
].
Selecteer [SMB]
Druk op de [OK]-knop.
Selecteer [Handmatige invoer]
Druk op de [OK]-knop.
Voer het pad naar de map in
Druk op de [OK]-knop.
In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de computer "desk01":
\\desk01\user
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te melden op de computer
Druk op de [OK]-knop.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u het wachtwoord op om u aan te melden op de computer
Druk op de [OK]-knop.
Druk op [Com.test].
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map bestaat.
Indien het bericht "Verbinding met pc mislukt. Controleer de instellingen." verschijnt, raadpleeg dan de handleiding Problemen oplossen.
Controleer het resultaat van de verbindingstest
Druk op [Afsluit.].
Druk op [OK].
![]()
Druk op [Best.bw.] om het ingevoerde pad naar een map aan te passen of te wijzigen.
De verbindingstest kan enige tijd in beslag nemen.
Het is tijdens een verbindingstest wellicht niet mogelijk om op [Com.Tst] te drukken nadat u op [Annul.] hebt gedrukt.
Zelfs als de verbindingstest is geslaagd, is het mogelijk dat het apparaat het bestand niet kan versturen als u geen leesrechten heeft voor het bestand, of als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de harde schijf.
Indien de clientcomputer een vast IP-adres heeft toegewezen gekregen, dan kunt u het IP-adres handmatig opgeven door het te vermelden in de naam van het pad van de bestemmingsmap. Als bijvoorbeeld het IP-adres "192.168.1.191" is en de naam van de gedeelde map "gebruiker" is, voer dan "\\192.168.1.191\gebruiker" als pad in.