Netwerk

U kunt hier het IPv4-netwerkadres van het apparaat opgeven.

Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

Wanneer u [Specificeren] selecteert, voert u het IPv4-adres en subnetmasker als "xxx.xxx.xxx.xxx" in ("x" geeft een getal aan).

Wanneer u [Specificeer] selecteert, dient u ervoor te zorgen dat het IPv4-adres anders is dan dat van andere apparaten in het netwerk.

Het fysieke adres (MAC-adres) verschijnt ook.

U kunt het gateway-adres opgeven voor de router of hostcomputer die als gateway wordt gebruikt.

Een gateway is een verbinding of een uitwisselingspunt tussen twee netwerken.

Standaardinstelling: [0.0.0.0]

U kunt hier het IPv6-netwerkadres van het apparaat opgeven.

• Link-plaats. adres

  Het opgegeven plaatselijke linkadres van het apparaat verschijnt.

• Handmatig config.adres

  Het handmatig geconfigureerde adres van het apparaat verschijnt. U kunt hier het IPv6-adres van het apparaat handmatig opgeven.

• Lengte prefix

  U kunt de IPv6-prefixlengte opgeven.

  Standaardinstelling:[64]

• Stateful adres

  Het aangegeven stateful adres van het apparaat verschijnt.

• Staatloos adres: 1-3

  Het opgegeven staatloze adres verschijnt als [IPv6 staatls adr autocnfg] is ingesteld op [Actief].

U kunt de DHCPv6-instelling opgeven.

Standaardinstelling: [Inactief]

• DHCPv6

• DHCPv6-lite

• Inactief

U kunt het IPv6 staatloos adres autom. configuratie opgeven.

Standaardinstelling: [Actief]

• Inactief

• Actief

U kunt hier het IPv6-gateway-adres van het apparaat opgeven.

U kunt instellingen voor de DNS-server configureren. Wanneer u [Specificeren (IPv4)] of [Specificeren (IPv6)] selecteert, voert u [Server 1] of [Server 2] in en voert u vervolgens het IP-adres van de DNS-server in als "xxx.xxx.xxx.xxx" ("x" geeft een getal aan).

Dit is een beveiligingsfunctie. Voor meer informatie, zie de Veiligheidshandleiding.

Standaardinstelling: [Inactief]

• Actief

• Inactief

U kunt de domeinnaam opgeven. Wanneer u [Specificeer] selecteert, moet u de domeinnaam invoeren met maximaal 63 tekens.

Standaardinstelling: [Autom. verkrijgen (DHCP)]

• Autom. verkrijgen(DHCP)

• Specificeren

U kunt het actieve protocol instellen.

U kunt Ethernet of Wireless LAN selecteren. Dit menu wordt alleen weergegeen als de optionele draadloze LAN-interface-eenheid is geïnstalleerd.

Als Ethernet en draadloos LAN allebei zijn aangesloten, dan heeft de geselecteerde interface voorrang.

Standaardinstelling: [Ethernet]

• Ethernet

• Wireless LAN

U kunt de netwerksnelheid voor gebruik van het apparaat instellen. Als er zich een communicatiefout voordoet vanwege compatibiliteitsproblemen met de hub selecteert u een snelheid die geschikt is voor uw netwerkomgeving.

Standaardinstelling: [Automatisch selecteren]

• Automatische selecteren

• 100Mbps volledig duplex

• 100Mbps half duplex

• 10Mbps volledig duplex

• 10Mbps half duplex

U kunt de hostnaam opgeven. Voer de hostnaam in met maximaal 31 tekens.

De volgende hostnamen worden niet geaccepteerd:

• Een hostnaam die begint of eindigt met een koppelteken

• Een hostnaam waarin meerdere koppeltekens achter elkaar staan

• Een hostnaam die begint met een punt

• Een hostnaam waarin meerdere punten achter elkaar staan

• Een hostnaam die begint met "RNP" of "rnp"

U kunt hier de naam van het apparaat opgeven. Voer de apparaatnaam in met maximaal 31 tekens.

U kunt de USB-snelheid aangeven.

Standaardinstelling: [>Automatisch selecteren]

• Automatische selecteren

• Volle snelheid