U kunt bestemmingen programmeren en bewerken in de adreslijst met behulp van het adresboek.
Om het adresboek in Windows te openen, gaat u in het menu [Start] naar [Alle programma's] en [Hulpprogramma LAN-Fax Generic] en klikt u vervolgens op [Adresboek].
Als het LAN-faxstuurprogramma reeds is opgestart, klikt u op [Adresboek bewerken...].
![]()
Bij het registreren van faxbestemmingen in het adresboek kunt u voor [Lijn:] naast [Faxnummer:] de volgende lijntypen selecteren: G3, G3-2, G3-3, G4, G3 Dir. Auto, G3 PABX Auto en I-G3. Welke lijntypen beschikbaar zijn, is afhankelijk van de configuratie van het apparaat. Dit apparaat ondersteunt alleen G3. Als het apparaat is verbonden met een telefoonlijn met PABX, selecteert u [G3 PABX Auto].