Dit is een beveiligingsfunctie waarmee wordt voorkomen dat onbevoegde gebruikers uw documenten lezen. Als Geheugenbeveiliging geactiveerd is, worden alle ontvangen documenten in het geheugen opgeslagen. Om documenten af te drukken, moet u de Geheugenbeveiliging-ID invoeren.
Wanneer uw apparaat een document heeft ontvangen met Geheugenbeveiliging, knippert het indicatielampje [Fax ontvangen].
Voordat deze functie wordt gebruikt, zijn de volgende voorbereidingen noodzakelijk in [Faxeigensch.].
Programmeer uw Geheugenbeveiliging-ID onder [Progr. geh.bev.-ID]
Stel [Geheugenbeveiliging] in op [Aan] onder [Beheerdertools]
Voor meer informatie over de instellingsitems, zie Beheerdertoepassingen.
Geheugenbeveiligde bestanden worden gewist als ze zijn afgedrukt.
Selecteer de instellingsitems met [
] of [
].
Controleer of het indicatielampje [Fax ontvangen] knippert.

Druk op de [Taakinformatie]-knop.

Selecteer [Best. geh.bev. afdruk.]
Druk op de [OK]-knop.
Voer een geheugenbeveiligings-ID van vier cijfers in met behulp van de cijfertoetsen
Druk op de [Start]-knop.
Als het ingevoerde geheugenbeveiligings-ID onjuist is, wordt het bericht “Opgegeven code komt niet overeen met het geprogr. geheugenbev. ID.” weergegeven en keert het scherm terug naar het invoerscherm. Controleer wat het juiste geheugenbeveiligings-ID is en voer het opnieuw in.
Druk op de [Escape]-knop.

![]()
Als Geheugenbeveiliging wel beschikbaar is, maar er is onvoldoende geheugen beschikbaar, is ontvangst niet mogelijk.