Koptekst overslaan
 

Beheerderstoepassingen

Hier worden de instellingen beschreven die gedaan kunnen worden in [Beheerderstools].

Testoproep Service

U kunt een testoproep naar het @Remote-center maken. Deze functie is alleen beschikbaar als de @Remote-service ingeschakeld en actief is. Deze functie is niet beschikbaar als [Inlichten status apparaat] of [Diagnostiek op afstand] wordt gebruikt.

Meld status van het apparaat

U kunt een bericht over de status van de printer naar het @Remote center sturen. Deze functie is alleen beschikbaar als de @Remote-service ingeschakeld en actief is. Deze functie is niet beschikbaar als [Testoproep Service] of [Diagnostiek op afstand] wordt gebruikt.

Diagnostiek op afstand

U kunt een verzoek naar de klantenservice versturen om de printer te repareren. Deze functie is alleen beschikbaar als de @Remote-service ingeschakeld en actief is. Deze functie is niet beschikbaar als [Testoproep Service] of [Inlichten status apparaat] wordt gebruikt.

Firmware-versie

U kunt de firmwareversie van de printer hier bekijken.

Vaste USB-poort

Bepaalt of hetzelfde printerstuurprogramma kan worden gebruikt voor meerdere printers via USB-verbinding.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

    Het printerstuurprogramma dat u op uw computer heeft geïnstalleerd, kan worden gebruikt met elke andere printer die van hetzelfde model is als de printer die oorspronkelijk voor installatie was gebruikt.

  • Uit

    U moet het printerstuurprogramma apart installeren voor afzonderlijke printers, omdat alle printers die niet de oorspronkelijke printer zijn, worden herkend als nieuw apparaat bij aansluiting via USB.

Alle instell. terugzetten

U kunt de printerinstellingen weer terug naar fabrieksinstellingen zetten. Zorg ervoor dat de printer wordt uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld om de instelling te activeren.

  • Alle instell. terugzetten

    U kunt alle printerinstellingen naar hun fabrieksinstellingen terugzetten.

  • Netwerkinstell. terugzetten

    U kunt de netwerkinstellingen van de printer naar hun fabrieksinstellingen terugzetten.

Tijdzone

U kunt de tijdzone aangeven door het tijdsverschil in te voeren tussen uw plaatselijke tijdzone en de standaardtijd (Coordinated Universal Time, UTC). U kunt een cijfer tussen de -1440 en +1440 minuten invoeren.

Gebruikersbeperking

U kunt aangeven of u wel of niet de bediening van het bedieningspaneel wilt beperken door het instellen van een wachtwoord. Zelfs wanneer deze mogelijkheid is ingesteld, is het niet noodzakelijk om het wachtwoord in te voeren wanneer er wordt afgedrukt vanaf een computer of bij het wissen van foutmeldingen.

Voor meer informatie, zie de Veiligheidshandleiding.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Slp.tijd na afdr in En.sp.

Wanneer [Gereed na afdrukken] is ingesteld op [Bed.pan. uit (en.sp.stnd)], kunt u aangeven of de printer onmiddellijk na het verlaten van de energiespaarstand in slaapstand gaat.

Standaardinstelling: [Direct]

  • Direct

    De printer gaat onmiddellijk na het afdrukken in slaapstand, ongeacht de instellingen van de slaapstand-timer.

  • Nadat tim.tijd verstr. is

    De printer gaat in de slaapstand nadat de tijd aangegeven in Slaapstand is verstreken.

Gereed-status na afdrukken

U kunt aangeven hoe de printer werkt wanneer hij afdruktaken ontvangt in de slaapstand.

Standaardinstelling: [Bed.pan. uit (en. sp.stnd)]

  • Bedieningspaneel aan

    De printer zet het bedieningspaneel aan en drukt ontvangen opdrachten af.

  • Bed.pan. uit (en. sp.stnd)

    De printer drukt ontvangen opdrachten af, maar het bedieningspaneel blijft uit.