Koptekst overslaan
 

LDAP-verificatie

Voor elke gebruiker die in het adresboek is opgeslagen, kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor het aanmelden opslaan wat moet worden gebruikt voor toegang tot de LDAP-server.

Om een LDAP-server te gebruiken, moet die vooraf zijn geprogrammeerd. Voor meer informatie, zie De LDAP-server configureren.

Belangrijk

  • Wanneer [Niet specificeren] wordt geselecteerd voor [LDAP-verificatie], zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord die u heeft opgegeven voor [LDAP-server programm./wijzigen] van de instellingen onder [Beheerdertoepas.] van toepassing. Voor meer informatie, zie pagina De LDAP-server configureren.

  • Als gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.

1Druk op de toets [User Tools] en geef het scherm weer voor het wijzigen van informatie over het adresboek.

[Adresboekmanagement] [Wijzigen]

2Selecteer de gebruiker waarvoor u de LDAP-verificatie wilt instellen.

[Alle gebruik.] of [Gebruik.code] Druk op de naamtoets van de gebruiker

U kunt een gebruiker op geregistreerde naam zoeken.

U kunt ook een gebruiker opgeven door te drukken op [Reg.nr. ] en het registratienummer invoeren.

3Stel de LDAP-verificatie in voor de geselecteerde gebruiker.

[Verif.info] [LDAP-verificatie] [AnSpec. and. ver.info.] Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam" Voer de loginnaam in [OK] Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord" Voer het wachtwoord in [OK] Voer het wachtwoord nogmaals in ter bevestiging [OK]

Opmerking