U kunt de prestaties van de printer verbeteren door de optimale papiersoort te selecteren voor de lade.
![]()
Druk op de [Menu]-knop en selecteer de instellingen met de toetsen [
] of [
].
Selecteer [Papierinvoer]
Druk op [OK]
Selecteer [Papiertype: (ladenaam)]
Druk op [OK]
Selecteer het type papier dat in de opgegeven lade ligt
Druk op [OK]
Als u [Gerecycled papier], [Gekleurd papier], [Briefpapier], [Etikettenpapier], [Envelop] of [Voorbedrukt papier] geselecteerd hebt als papiertype, druk dan op [Escape]
Selecteer [Onderhoud]
Druk op [OK]
Selecteer [Algemene instellingen]
Druk op [OK]
Selecteer de papierdikte-instellingen voor het opgegeven papiertype
Druk op [OK]
Selecteer de lade waarin het opgegeven papier zit
[OK]
Als u [Instelling Briefhoofd], [Instelling Etiketten] of [Instelling Envelop] geselecteerd hebt in stap 8, kunt u de papierdikte voor iedere lade afzonderlijk instellen. Voor andere papiertypes wordt de opgegeven papierdikte gebruikt voor alle lades.
Selecteer de papierdikte
Druk op [OK]
![]()
Druk op de [User Tools]-knop en ga vervolgens naar het scherm [Instell. papierlade].
[Systeeminstellingen] |
Druk op [Papiertype: (ladenaam)] en geef vervolgens het papiertype en -dikte op.
|
![]()
Voor meer informatie over beschikbare papiertypes, zie Specificaties papiertype.