U kunt de zoom van de camera van het apparaat aanpassen om het weergegeven gebied of de vergroting te veranderen.
Er zijn vijf verschillende zoomniveaus. De zoomniveaus veranderen in de volgorde: ×1, ×1,5, ×2, ×3 en ×4.
Druk op [Zoom
] of [Zoom
] om het zoomniveau te wijzigen.
De zoom schakelt over naar het volgende niveau zodra er op de zoomknop wordt gedrukt.

![]()
Het laatst geselecteerde zoomniveau blijft van kracht totdat het apparaat is uitgeschakeld.
Als het apparaat wordt ingeschakeld, wordt het zoomniveau teruggezet op ×1.
Als u een video-invoerapparaat, zoals een externe camera, gebruikt, kunt u de zoomknoppen niet gebruiken om het zoomniveau te wijzigen.