Koptekst overslaan
 

Weergegeven foutmeldingen tijdens het gebruik van het apparaat

Meldingen

Oorzaken

Oplossing

“Voordat u het apparaat gaat gebruiken”

“Het apparaat moet verbonden zijn met het netwerk. Er kan momenteel geen verbinding gemaakt worden. Controleer de netwerkconfiguratie.”

Het apparaat kan geen verbinding met het netwerk maken bij

het opstarten als:

  • Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk niet is opgegeven.

  • Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk is onjuist.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer een van de volgende acties uit.

  • Controleer of de instellingen in Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk juist zijn.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Firmware moet geüpdated worden voordat u vergad.service kunt gebr.”

Er is een vereiste update voor de firmware gevonden.

Controleer de update-informatie en start dan onmiddellijk de update.

“Verbinding maken is mislukt”

“Kan geen verbinding maken met de volgende contactpersoon.”

De contactpersoon heeft de oproep geweigerd.

Neem contact op met de contactpersoon.

“Verbinding verbreken”

“De andere contactpersoon heeft niet gereageerd.”

De contactpersoon heeft de oproep niet beantwoord.

Neem contact op met de contactpersoon.

“Verbinding maken is mislukt”

“Het aantal deelnemende contactpersonen heeft zijn limiet bereikt. ”

Het maximaal aantal contactpersonen voor een vergadering is bereikt.

Neem contact op met de contactpersonen.

Het maximaal aantal contactpersonen die kunnen deelnemen aan een vergadering is 20.

“Verbinding maken is mislukt”

“Bel opnieuw.”

  • Bij het starten van een oproep heeft de andere partij een oproep gestart of een oproep van een andere contactpersoon ontvangen.

  • Bij het starten van een oproep is de status van de contactpersoon veranderd.

Controleer of de status van de andere partij op "Gereed" of "Vergadering" staat.

“Apparaat vergrendeld”

“Bel de klantenservice.”

Het Contact-ID dat is ingesteld voor het apparaat, is ongeldig.

Neem contact op met de helpdesk.

“Kan geen verbinding maken met netwerk”

“Kan geen verbinding maken met het netwerk. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. De netwerkconfiguratie is onjuist. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk ontkoppeld. Controleer het netwerk en start het apparaat dan opnieuw op.”

Het apparaat kon geen verbinding met het netwerk maken bij het opstarten door één van de volgende oorzaken:

  • Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk is onjuist.

  • De Ethernetkabel is niet op de juiste wijze op het apparaat aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer één van de volgende acties uit en start het apparaat opnieuw op:

  • Controleer of de instellingen in Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk juist zijn.

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Verbinding met het netwerk is verbroken”

“Het apparaat is niet meer verbonden met het netwerk. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. De bandbreedte van het netwerk is mogelijk ontoereikend. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk losgekoppeld. Controleer het netwerk.”

Het apparaat heeft bij het opstarten de verbinding met het netwerk verloren door één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet op de juiste wijze op het apparaat aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De bandbreedte van het netwerk is mogelijk ontoereikend.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer één van de volgende acties uit en start het apparaat opnieuw op:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Niet verbonden met het netwerk”

“Kan de firmware niet updaten. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk ontkoppeld. Controleer het netwerk, start het apparaat opnieuw op en update de firmware nogmaals.”

Het apparaat heeft bij het opnieuw opstarten om de firmware te updaten geen verbinding met het netwerk kunnen maken door één van de volgende oorzaken:

  • Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk is onjuist.

  • De Ethernetkabel is niet op de juiste wijze op het apparaat aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer één van de volgende acties uit en start het apparaat opnieuw op. Als het apparaat opnieuw is opgestart, probeer dan de firmware opnieuw te updaten.

  • Controleer of de instellingen in Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk juist zijn.

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Netwerkverbinding verbroken”

“Het apparaat is niet meer verbonden met het netwerk vanwege een netwerkfout. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. De netwerkconfiguratie is onjuist. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk losgekoppeld. Controleer het netwerk en start het apparaat dan opnieuw op.”

Het apparaat heeft bij het opstarten de verbinding met het netwerk verloren door één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer één van de volgende acties uit en start het apparaat opnieuw op:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Netwerkverbinding verbroken”

“Het apparaat is niet meer verbonden met het netwerk vanwege een netwerkfout. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk losgekoppeld. Controleer het netwerk en selecteer dan [OK]. Het apparaat zal dan opnieuw proberen om verbinding te maken met het netwerk.”

Het apparaat kan geen verbinding met het netwerk maken door één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer een van de volgende acties uit:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Kan het IP-adres niet automatisch ophalen”

“De configuratie is opgeslagen, maar het apparaat kon het IP-adres niet ophalen. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. De configuratie van de verificatiemethode of SSID is onjuist. Er is misschien een probleem met de DHCP-omgeving. Het draadloze signaal is mogelijk te zwak. De netwerkkabel is niet aangesloten. Als u gebruik maakt van een draadloos netwerk, controleer dan eerst netwerkconfig. Als de config. juist is of netwerk bekabeld is, contr. dan netwerk. ”

Het apparaat kon geen verbinding met het netwerk maken door één van de volgende oorzaken:

  • Configuratie van bekabeld/draadloos netwerk is onjuist.

  • De instelling voor SSID of Verificatiemethode in Configuratie van draadloos is niet juist.

  • De DHCP-omgeving werkt niet naar behoren.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer een van de volgende acties uit:

  • Controleer de instellingen voor SSID of verificatiemethode in Configuratie van draadloos netwerk.

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact op met de netwerkbeheerder.

“Kan vergadering niet starten”

“Er is mogelijk een probleem met het netwerk of een andere partij heeft dezelfde handeling geprobeerd uit te voeren. Probeer het opnieuw. ”

Het apparaat kan geen vergadering starten door één van de volgende oorzaken:

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

  • U en de contactpersoon proberen tegelijkertijd verbinding te maken.

Controleer de netwerkomgeving die gebruikt wordt en probeer dan opnieuw verbinding met de vergadering te maken.

Als nu dezelfde melding wordt weergegeven, start het apparaat dan opnieuw op.

“Verbinding met vergadering verbroken”

“Het apparaat heeft de verbinding met de vergadering verbroken vanwege een netwerkfout. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is mogelijk losgekoppeld. De bandbreedte van het netwerk is mogelijk ontoereikend. Controleer het netwerk en start de vergadering dan opnieuw op.”

Het apparaat heeft de verbinding met de vergadering verloren en verlaat de vergadering automatisch. Dit heeft één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De bandbreedte van het netwerk is mogelijk ontoereikend.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer een van de volgende acties uit:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Verbinding met vergadering verbroken”

“Het apparaat heeft de verbinding met de vergadering verbroken vanwege een netwerkfout. Dit kan door het volgende veroorzaakt zijn. Het draadloze signaal is te zwak. De netwerkkabel is losgekoppeld. Controleer het netwerk en selecteer vervolgens [OK]. Het apparaat probeert vervolgens nogmaals een verbinding met het netwerk te maken. ”

Het apparaat heeft de verbinding met de vergadering verloren en verlaat de vergadering automatisch. Dit heeft één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • De bandbreedte van het netwerk is mogelijk ontoereikend.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer een van de volgende acties uit:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Netwerkverbinding verbroken tijdens update”

“Het apparaat kon de firmware niet updaten. Controleer het netwerk, start het apparaat opnieuw op en update vervolgens de firmware. ”

Het apparaat heeft de verbinding met het netwerk verloren tijdens het updaten van de firmware. Dit heeft één van de volgende oorzaken:

  • De Ethernetkabel is niet aangesloten.

  • Het draadloze signaal is te zwak.

  • De netwerkomgeving werkt niet op de juiste wijze.

Ga na welke netwerkomgeving gebruikt wordt. Voer één van de volgende acties uit en start het apparaat opnieuw op:

  • Controleer bij het gebruik van een bekabeld netwerk of de Ethernetkabel op de juiste wijze is aangesloten. U kunt ook de Ethernetkabel loskoppelen en opnieuw aansluiten.

  • Zet bij het gebruik van een draadloos netwerk het apparaat uit en probeer het opnieuw met een bekabeld netwerk.

  • Verplaats het apparaat naar een lokatie met een goed draadloos signaal. Voor meer informatie over een draadloze netwerkomgeving, zie Besturingsvereisten.

  • Neem contact met de netwerkbeheerder op om na te gaan of de netwerkomgeving naar behoren werkt.

“Vanwege de hoge temperatuur van de camera, is de camera tijdelijk uitgezet.”

De interne temperatuur van het apparaat is opgelopen, omdat het apparaat wordt gebruikt in een locatie waarin sprake is van direct zonlicht of van hoge temperaturen, zoals in een auto.

Verplaats het apparaat naar een locatie met een lagere temperatuur en wacht een ogenblik.

“Verbonden USB-apparaat is inactief”

“Als u de externe microfoon wilt gebruiken, sluit deze dan aan voordat u de vergadering start.”

De externe microfoon kan niet gebruikt worden als deze is aangesloten op één van de volgende momenten:

  • De externe microfoon is aangesloten nadat de vergadering is gestart.

  • Er wordt al een andere externe microfoon in de vergadering gebruikt.

Sluit de externe microfoon aan voor u de vergadering start.

“Het USB-apparaat is niet aangesloten”

“Ontkoppel het USB-apparaat niet tijdens de vergadering.”

Audio-invoer en -uitvoer is uitgeschakeld als de externe microfoon wordt losgekoppeld na het starten van de vergadering.

Koppel de externe microfoon los voor de start van de vergadering of na de vergadering.