Koptekst overslaan
 

Helderheid

U kunt de helderheid van het display bijstellen.

1Druk op de [Menu]-knop/Afbeelding pictogram als het scherm Contacten wordt weergegeven. Als het Menu-scherm al wordt weergegeven, ga dan verder met stap 2.

2Druk op [Pijl-omlaag] of [Pijl-omhoog] om [Apparaatconfiguratie] te selecteren en druk vervolgens op de [Enter]-knop/Afbeelding pictogram.

3Druk op [Pijl-omlaag] of [Pijl-omhoog] om een optie van "Helderheid:" te selecteren. Druk vervolgens op de [Enter]-knop/Pictogram.

Afbeelding scherm

4Druk op [Pijl-omlaag] of [Pijl-omhoog] om [Hoog], [Standaard] of [Laag (energiebesparend)] te selecteren. Druk vervolgens op de [Enter]-knop/Pictogram.

5Druk op [Pijl-rechts] om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de [Enter]-knop/Pictogram.

De instellingen voor deze modus worden opgeslagen en weer geladen wanneer u het apparaat de volgende keer start. Als u het apparaat in een andere omgeving gebruikt, wijzigt u de instellingen voor deze modus.

Opmerking

  • Deze functie kan niet worden gewijzigd wanneer er een video-uitvoerapparaat is aangesloten. Wijzig de helderheid van het video-uitvoerapparaat. Raadpleeg de handleiding die bij het video-uitvoerapparaat werd geleverd voor meer informatie over het aanpassen van de helderheid van het video-uitvoerapparaat.

  • Wanneer u een video-uitvoerapparaat aansluit en het apparaat inschakelt, wordt de instelling "Helderheid:" gewijzigd naar [Standaard]. Dit is de standaardinstelling. Wanneer u geen video-uitvoerapparaat aansluit wanneer u het apparaat de volgende keer gebruikt, dient u de instelling "Helderheid: zo nodig te wijzigen.

  • Controleer de instelling "Helderheid:" en wijzig deze zo nodig wanneer u het video-uitvoerapparaat ontkoppelt voor u het apparaat uitschakelt.