Koptekst overslaan
 

Afdrukken vanaf de Gebruikers-ID-lijst

Belangrijk

  • Testafdrukbestanden, beveiligde afdrukbestanden en uitgestelde afdrukbestanden worden verwijderd als het afdrukken is voltooid. Opgeslagen afdrukbestanden worden niet verwijderd. Voor de procedure voor het verwijderen van opgeslagen afdrukbestanden, zie Opgeslagen afdrukbestanden verwijderen.

1Open het beginscherm van de printerfunctie.

  • Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel

    Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm.

    Afbeelding van Home-knop

  • Bij gebruik van het Smart Operation Panel

    Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links, en druk vervolgens op het [Printer]-pictogram op Home-scherm 4.

2Druk op het tabblad [Afdruktaken].

Schermafbeelding bedieningspaneel

3Selecteer het gebruikers-ID waarvan u het bestand wilt afdrukken.

U kunt niet meerdere gebruiker-ID's tegelijk selecteren.

4Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken.

U kunt alle bestanden van hetzelfde type in één keer afdrukken door na selectie van één bestand op [Select. alle tk.] te drukken.

5Druk indien nodig op [Voorvertoning] om het afdrukbeeld van het document te controleren.

Als u een wachtwoord heeft ingesteld in het printerstuurprogramma, voer dan het wachtwoord in.

In het voorbeeldscherm wordt alleen de eerste pagina van het document weergegeven. Voorbeelden kunnen niet worden weergegeven als er meer dan een document wordt geselecteerd.

Druk op [Afsluiten] om het voorbeeldscherm te sluiten.

6Druk op [Afdrukken].

Als u een wachtwoord heeft ingesteld in het printerstuurprogramma, voer dan het wachtwoord in.

Als u meerdere afdrukbestanden heeft geselecteerd waarvan enkele een wachtwoord vereisen, drukt het apparaat de bestanden af die overeenkomen met het opgegeven wachtwoord en de bestanden die geen wachtwoord vereisen. Het aantal bestanden dat moet worden afgedrukt, wordt weergegeven in het bevestigingsscherm.

7Om afdrukinstellingen van het document te wijzigen, drukt u op [Gedetaill. instell.].

Voor meer informatie over de instellingen die geconfigureerd kunnen worden, raadpleegt u Instellingen die op het bedieningspaneel geconfigureerd kunnen worden.

8Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken].

Opmerking

  • Als u het aantal kopieën wijzigt als meerdere documenten worden geselecteerd, zal het nieuw gespecificeerde aantal kopieën worden afgedrukt voor alle geselecteerde documenten. Als u het aantal niet wijzigt, wordt het aantal kopieën dat is gedefinieerd tijdens het opslaan van de documenten afgedrukt voor elk document.

  • Om het afdrukken te stoppen nadat u het afdrukken gestart heeft, drukt u op [Taak Reset] of de [Stop]-knop op het [Printer]-scherm.