Open het beginscherm van de printerfunctie.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm.
Bij gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links, en druk vervolgens op het [Printer]-pictogram op Home-scherm 4.
Druk op de toets [Job reset] of op de [Stop]-knop.
Druk op [Afdr. annuleren] om de huidige afdruktaak te annuleren of op [Alle taken annul.] om alle taken te annuleren.
Druk op [Ja] om de afdruktaak te annuleren.
Stel [I/O time-out] in [Host Interface] onder [Printereigensch.] in op een grotere waarde als het afdrukken wordt hervat van een afdruktaak zelfs nadat het afdrukken is geannuleerd.
Om een grote afdruktaak te annuleren dient u de afdruktaak op de clientcomputer te annuleren en tevens op de toets [Taak reset] of de knop [Stop] op het bedieningspaneel te drukken.