Als een hostnaam is gedefinieerd, kunt u een printer opgeven met een hostnaam in plaats van een IP-adres. De hostnamen zijn afhankelijk van de netwerkomgeving.
Als u DNS gebruikt
Gebruik de hostnaam die is vastgelegd in het gegevensbestand op de DNS-server.
Wanneer u het IP-adres instelt van een printer die DHCP gebruikt
Gebruik als hostnaam de printernaam die op de configuratiepagina wordt vermeld.
In alle overige gevallen
Voeg het IP-adres en de hostnaam van de netwerkprinter toe aan het bestand met hostnamen op de computer die u voor het afdrukken gebruikt. De methode voor het toevoegen is afhankelijk van het besturingssysteem.
Open bijvoorbeeld het bestand met hostnamen in een tekstverwerkingsprogramma.
Op computers met Windows Vista/7/8/8.1/10 en Windows Server 2003/2003 R2/2008/2008 R2/2012, bevindt het hostbestand zich in de volgende map:
\WINDOWS\SYSTEM32\DRIVERS\ETC\HOSTS
Voeg een IPv4- of IPv6-adres en een hostnaam toe aan het bestand met hostnamen, in de volgende indeling:
192.168.15.16 host # NP
"192.168.15.16" is het IPv4-adres, "host" is de hostnaam van de printer en "#NP" wordt vervangen door opmerkingen. Voeg een spatie of tab toe tussen respectievelijk "192.168.15.16" en "host" en tussen "host" en "#NP", waarbij u één regel gebruikt voor dit formaat.
2001:DB::100 host # NP
"2001:DB::100" is het IPv6-adres, "host" is de hostnaam van de printer en "#NP" wordt vervangen door opmerkingen. Voeg een spatie of tab toe tussen respectievelijk "2001:DB::100" en "host" en tussen "host" en "#NP", waarbij u één regel gebruikt voor dit formaat.
Sla het bestand op.
![]()
Als u een hostnaam gebruikt onder Windows Server 2003/2003 R2/2008/2008 R2/2012/2012 R2 met IPv6-protocol, voert u een hostnaamresolutie uit met een externe DNS-server. Het hostbestand kan niet worden gebruikt.