De begintijd van de afdruktaak, de gegevens van de persoon die afdrukt (naam of gebruikersnaam), het apparaatnummer en het IP-adres van het apparaat kunnen verplicht worden ingesloten op de afgedrukte vellen. Deze functie heet verplichte veiligheidsstempel.
Door altijd de gegevens af te drukken van de persoon die afdrukt, kan het lekken van informatie ontmoedigd worden. Het kan ook worden gebruikt om de bron van gegevenslekken te identificeren.
De verplichte veiligheidsstempel kan worden gebruikt met de kopieer-, documentserver, fax- en afdrukfunctie.
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerdertoepassingen].
Druk 4 keer op [Volg.].
Selecteer de functie(s) voor de verplichte veiligheidsstempel.
Om de verplichte veiligheidsstempel in te stellen voor de kopieerfunctie, drukt u op [Verpl. Veiligh.stempel: Kop.app.].
Om de verplichte veiligheidsstempel in te stellen voor de Document Server, drukt u op [Verpl. veiligh.stempel: Doc.server].
Om de verplichte veiligheidsstempel in te stellen voor de faxfunctie, drukt u op [Verplichte veiligheidsstempel: Fax].
Om de verplichte veiligheidsstempel in te stellen voor de printerfunctie, drukt u op [Verplichte veiligheidsstempel: Printer].
Druk op [Aan] en selecteer dan de gegevens die gestempeld dienen te worden.
Om de verplichte veiligheidsstempel uit te schakelen, drukt u op [Uit].
Datum/Tijd
De begintijd van de taak wordt afgedrukt.
Afdruk gebruikersnaam
Deze worden afgedrukt als gebruikersverificatie is ingeschakeld.
Gebr.naam stempelen
De "Naam" in de "Namen" in het adresboek wordt afgedrukt.
Log-in gebr.naam stemp.
De gebruikerscode of log-in gebruikersnaam in "Verif. info" in het Adresboek wordt afgedrukt.
Apparaat-ID
Het nummer van het "Serienummer apparaat" in de [Informatie] wordt afgedrukt.
IP-adres apparaat
Het IP-adres van het apparaat wordt afgedrukt. Als er zowel IPv4- als IPv6-adressen zijn, wordt het IPv4-adres afgedrukt. Als er geen IP-adres is geconfigureerd, wordt dit leeg gelaten.
Druk op [Wijzigen] voor "Stempelpositie aanpassen".
Stel de positie van de stempel in.
Wanneer u op dun papier afdrukt, stelt u beide marges in op 6 mm (0,3 inch) of meer. Als een van beide marges op 5 mm (0,2 inch) of minder is ingesteld, is het mogelijk dat gedeeltes van de tekst niet worden afgedrukt.
Druk twee keer op [OK].
Log uit.