Wanneer geheugen automatisch verwijderen op [Aan] is ingesteld, worden de tijdelijke gegevens die op de harde schijf zijn achtergebleven toen geheugen automatisch verwijderen op [Uit] stond ingesteld mogelijk niet overschreven.
Als de hoofdschakelaar uit wordt gezet voordat de functie Geheugen automatisch wissen is voltooid, wordt het overschrijven onderbroken en blijven de gegevens op de harde schijf staan.
Stop het overschrijven niet tijdens het proces. Als u dat wel doet, kan de harde schijf beschadigd raken.
Als het apparaat uit wordt gezet voordat de functie "Geheugen automatisch wissen" is voltooid, zal het overschrijven worden voortgezet als het apparaat weer aan wordt gezet.
Als er een fout optreedt voordat het overschrijven is voltooid, zet u het apparaat uit. Daarna zet u het apparaat weer aan en herhaalt u de procedure vanaf stap 1.
Log in als apparaatbeheerder via het bedieningspaneel.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerdertoepassingen].
Druk 3 keer op [Volg.].
Druk op [Inst. geh. autom. wis.].
Druk op [Aan].
Selecteer de overschrijfmethode die u wilt gebruiken.
Als u [NSA] of [DoD] selecteert, ga dan verder met stap 10.
Als u [Willekeurige cijf.] selecteert, ga dan door met stap 8.
Druk op [Wijzigen].
Geef met de cijfertoetsen het aantal keren op dat u wilt overschrijven en druk op [].
Druk op [OK].
De functie geheugen automatisch verwijderen is nu ingeschakeld.
Log uit.
Als u zowel overschrijving en gegevenscodering inschakelt, worden de overschreven gegevens ook gecodeerd.