Tijdens het coderingsproces kan het apparaat niet worden gebruikt.
Hoe lang dit duurt, hangt af van het aantal geregistreerde gebruikers.
Het coderen van de gegevens in het adresboek kan meer tijd in beslag nemen.
Log in als gebruikersbeheerder via het bedieningspaneel.
Druk op [Systeeminstellingen].
Druk op [Beheerdertoepassingen].
Druk op [Volg.].
Druk op [Uitgebreide beveiliging].
Druk op [Aan] voor "Aang. gebruikersinstellingen en adresboek coderen".
Druk op [Wijzigen] voor "Coderingstoets".
Voer de coderingssleutel in en druk op [OK].
U kunt voor de coderingssleutel maximaal 32 alfanumerieke tekens gebruiken.
Druk op [Coderen/Decoderen].
Druk op [Ja].
Schakel het apparaat niet uit tijdens de codering. Als u dat wel doet, kunnen de gegevens beschadigd raken.
Als u tijdens het coderen op [Stoppen] drukt, worden de gegevens niet gecodeerd.
Als u tijdens het decoderen op [Stoppen] drukt, worden de gegevens niet gedecodeerd.
Normaal gesproken wordt het bericht “Codering/decodering is geslaagd. Druk op [Afsluiten].” weergegeven zodra de codering is voltooid.
Druk op [Afsluit.].
Druk op [OK].
Log uit.
Als u extra gebruikers registreert nadat de gegevens in het adresboek zijn gecodeerd, worden de gegevens van deze gebruikers ook gecodeerd.
De reservekopie van de adresboekgegevens die wordt opgeslagen op de SD-kaart is gecodeerd. Voor meer informatie over het maken en herstellen van een back-up van het adresboek met behulp van een SD-kaart, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.