Met deze functie worden de afdrukvolumelimieten voor elke gebruiker opgegeven. Indien het aantal afdrukvolumes dat elke gebruiker kan opgeven het maximum heeft bereikt, worden de afdruktaken geannuleerd en verschijnt een bericht dat aangeeft dat het afdrukvolume het maximum heeft bereikt.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume wordt berekend door het aantal afgedrukte pagina's te vermenigvuldigen met een zogenaamde eenheidwaarde.
De eenheidwaarde kan worden opgegeven aan de hand van de afdrukvoorwaarde. Voorbeeld: als een pagina wordt afgedrukt met een eenheidwaarde van 10, is het afdrukvolume 10.
Het afdrukvolume wordt voor elke gebruiker gevolgd.
Item |
Verklaring |
Instelling |
---|---|---|
Actie v app. als limiet is bereikt |
Specificeer of het afdrukvolume moet worden beperkt en op welke manier de afdrukken beperkt moeten worden.
|
|
Afdrukvolumegebruik beperken: telinstelling per eenheid |
U kunt de limieten voor het afdrukvolume per gebruiker opgeven onder de volgende 4 voorwaarden.
|
0 t/m 200 (De standaard pagina-eenheid voor elke afdrukvoorwaarde is 1.) |
Opmerkingen voor afdrukvolumelimieten
Indien het volgende zich voordoet, is afdrukken niet mogelijk:
De log-in gebruikersnaam of gebruikerscode geregistreerd in het adresboek is gewijzigd terwijl de gebruiker ingelogd en geverifieerd was.
Als het volgende gebeurt, zal afdrukvolumebeheer niet juist functioneren:
Bij Windows- of LDAP-verificatie kan een gebruiker op dezelfde gebruikersaccount met meerdere log-in gebruikernamen inloggen. Deze log-in namen staan als aparte gebruikers geregistreerd in het adresboek.
Afdrukvolumelimieten worden niet toegepast op de volgende bewerkingen:
Afdrukken via een besturingssysteem dat de actuele verificatiemethode niet ondersteunt.
Gegevens afdrukken met de mail-to-printfunctie, ontvangen faxen, LAN-faxgegevens en bestanden opgeslagen met de faxfunctie.
Verwante onderwerpen
Beperkingen voor afdrukvolume specificeren