Als u Device Manager NX gebruikt, kunt u de adresboekgegevens van het apparaat als CSV-bestand kopiëren naar een computer. Dit bestand kan vervolgens in de LAN-fax bestemmingslijst worden geïmporteerd met behulp van het LAN-faxadresboek. In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het adresboek kunt gebruiken voor LAN-fax.
Als u van deze functie gebruik wilt maken, moet u eerst Device Manager NX van de website van de fabrikant downloaden en op uw computer installeren. Neem contact op met een dealer bij u in de buurt voor informatie over het downloaden van Device Manager NX.
Het adresboek van het apparaat kopiëren naar een computer
Zie de Help-functie van Device Manager NX voor meer informatie over de bewerkingsstappen.
Start Device Manager NX.
Klik op [Configuratie] in het sectiegebied.
Klik in de categorie [Adresboek] in de sectiestructuur op [Sjabloon].
Klik op
(Toevoegen) in het lijstgebied.
Klik op [Gegevens van apparaat verkrijgen].
Klik op [Selecteer apparaat].
Selecteer uw apparaatmodel en klik vervolgens op [OK].
Klik op [OK].
Klik op het tabblad [Invoerlijst].
Klik op
(Exporteert gegevens naar CSV-bestanden).
Selecteer [SmartDeviceMonitor for Admin compatibele indeling (Adresbeheertool)]. Klik vervolgens op [OK].
Geef een bestemming en een bestandsnaam op en klik dan op [Opslaan].
Sluit Device Manager NX.
Het op de computer opgeslagen adresboek gebruiken voor LAN-fax
U kunt het CSV-bestand van het adresboek naar het LAN-faxadresboek importeren en dit als een LAN-fax bestemmingslijst opslaan. U kunt dit voor het LAN-faxstuurprogramma gebruiken.
Zie de Help-functie van het LAN-faxstuurprogramma en het adresboek voor meer informatie over de stapsgewijze procedure.
Ga in het menu [Start] naar de optie [Alle programma's] en [Hulpprogramma LAN-Fax Generic] en klik vervolgens op [Adresboek].
Klik op [Importeren...].
Selecteer [CSV-bestanden SmartDeviceMonitor (*.csv)] rechts onderin het scherm en selecteer het CSV-bestand van het adresboek.
Klik op [Openen].
Selecteer waar de LAN-fax bestemmingslijst moet worden opgeslagen, voer de bestandsnaam in en klik vervolgens op [Opslaan].
Geef [Naam adresboek:] en andere instellingen op.
Klik op [OK].
Als het bevestigingsbericht wordt weergegeven, klikt u op [Ja].
Open een document dat u wilt verzenden en open vervolgens het scherm LAN-faxstuurprogramma.
Controleer of het tabblad [Adresboek] is geselecteerd.
Klik op [Beheren...].
Klik op [Toevoegen].
Selecteer het bestand uit de LAN-fax bestemmingslijst (.rfa) en klik vervolgens op [Openen].
Klik op [OK].
Selecteer de naam van de LAN-fax bestemmingslijst in het vak [Adresboek:].
Vink indien nodig het vakje [Apparaatadres] aan.
Als u het vakje [Apparaatadres] aanvinkt, kunt u een bestemming opgeven waarvoor [App.adres gebruiken] in het adresboek van LAN-fax is ingeschakeld.
Selecteer een bestemming in de lijst.
![]()
Wanneer bestemmingen die in dit apparaat als groepen zijn opgeslagen worden ingevoegd in het adresboek, dan worden de afzonderlijke bestemmingen vastgesteld in de volgende volgorde (controleer eerst voordat u invoegt en de volgorde wijzigt): IP-faxbestemming
Faxnummer
E-mailadres