Gebruik OHP-transparanten van het formaat A4 of 81/2 × 11 en geef het formaat op.
Meestal kan maar op één kant van OHP-transparanten worden afgedrukt. Plaats de transparanten met de afdrukzijde naar beneden.
Indien u op transparanten afdrukt, dient u de afgedrukte vellen één voor één te verwijderen.
Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] () op het scherm Home 4.
Druk op [Instell. papierlade].
Druk op [Papierformaat handinvoer] en selecteer vervolgens het papierformaat.
Druk op [OK].
Druk op [Volg.].
Druk op [Papiertype: Handinvoerlade].
Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype dat u in wilt instellen.
Druk op [OHP (Transparant)] in het gebied [Papiertype] bij het invoeren van OHP-transparanten.
Om dun of dik papier te plaatsen, drukt u op [Niet weergeven] in het gebied [Papiertype] en kiest u vervolgens een geschikte papierdikte in het gebied [Papierdikte].
Druk op [OK].
Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] () rechts bovenaan het scherm.
Wij raden u aan de gespecificeerde transparanten te gebruiken.
Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling.