U kunt de kopieerfunctie, documentserverfunctie, scannerfunctie en programma's uitsluitend op type 1, 2 en 3 apparaten gebruiken.
![]()
In de volgende gevallen kan de modus niet worden gewijzigd:
Tijdens het openen van Gebruikersinst. / Informatie
Tijdens een onderbroken kopieertaak
Bij het scannen van een origineel met de scanfunctie
Het [Home]-scherm is ingesteld als standaardscherm zodra een apparaat van type 1, 2 of 3 wordt ingeschakeld. Het [Printer]-scherm is ingesteld als standaardscherm zodra een apparaat van type 4 of 5 wordt ingeschakeld. U kunt deze standaard instelling in Functieprioriteit wijzigen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.