Open het scherm Geavanceerde eigenschapinstellingen.
Druk op de geavanceerde eigenschappen die u wilt stopzetten, te kiezen uit de eigenschappen met de "Status" "Opstarten", "Onderbreken/Uitstellen" of "Wachten".
Afhankelijk van het type en de status van de geavanceerde eigenschappen waar u op drukt, reageert het apparaat als volgt:
Geavanceerde eigenschappen van Type-J
Wanneer "Onderbreken/Uitstellen" weergegeven wordt:
De "Status" van de geavanceerde eigenschap verandert in "Stoppen".
Wanneer "Startup/Bezig met Startup" weergegeven wordt:
De "Status" van de geavanceerde eigenschap verandert in "Stoppen".
Geavanceerde eigenschappen van Type-C
Wanneer "Wachten" weergegeven wordt:
De "Status" van de geavanceerde eigenschap verandert in "Stoppen".
Wanneer "Startup/Bezig met Startup" weergegeven wordt:
De "Status" van de geavanceerde eigenschap verandert in "Beƫindigen/Eindigen".
Nadat u het apparaat opnieuw opstart, verandert hun "Status" in "Stoppen".
Als u dezelfde geavanceerde eigenschap nogmaals selecteert zonder het apparaat opnieuw op te starten, verandert zijn "Status" weer in "Start-up/Bezig met Startup".
Druk op [Afsluit.].
Indien "Beƫindigen/Eindigen" wordt weergegeven, dan is de geavanceerde eigenschap gestopt en wordt deze onbruikbaar wanneer het apparaat opnieuw is opgestart.
Voor details over hoe u het scherm Geavanc. Eigenschapinstell. kunt weergeven, zie Geavanceerde eigenschapinstellingen weergeven en afsluiten via het bedieningspaneel.