Koptekst overslaan
 

Tekeninvoer-scherm (bij gebruik van het Smart Operation Panel)

Dit deel beschrijft hoe u het tekeninvoerscherm van het standaard toetsenbord kunt gebruiken.

Genummerde afbeelding van het scherm van het bedieningspaneel

  1. Ingevoerde tekens worden weergegeven in het tekstveld. Ingedrukt houden toont het menu [Tekst bewerken]. Bij het bewerken van tekst die u hebt ingevoerd, drukt u op de plek die u wilt bewerken.

  2. Hiermee kunt u symbolen invoeren. Deze worden hier niet weergegeven, afhankelijk van de functie die u gebruikt.

  3. Hiermee voert u tekens in.

  4. Bevestigt de ingevoerde tekst en sluit het tekeninvoerscherm. De naam van deze knop is afhankelijk van de functie die u gebruikt.

  5. Hiermee verwijdert u het teken aan de linkerkant van de cursor.

  6. Hiermee bevestigt u de tekst en sluit u het tekeninvoerscherm of start u een nieuwe regel.

  7. Druk hierop om cijfers of symbolen in te voeren.

  8. Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters. Als u deze toets twee keer indrukt, zet u Caps Lock aan.

  9. Houd deze toets ingedrukt om een ​​venster weer te geven. Selecteer Illustratie bedieningspaneel om het [Invoeroptie]-menu weer te geven. Het pictogram van deze knop is afhankelijk van de functie die u gebruikt.

  10. Hiermee voert u een spatie in.

Opmerking