Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] () op het scherm Home 4.
Druk op [Adresboekmanagement]
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
Druk op de naam waarvan de code moet worden geregistreerd of voer het geregistreerde nummer met de cijfertoetsen in.
U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IP-faxbestemming.
Druk op [Verif. info].
Druk onder "Gebruikerscode" op [Wijzigen].
Voer de gebruikerscode in met behulp van de cijfertoetsen en druk op de toets [].
Druk op [Volg.] om "Beschikbare functies" weer te geven.
Selecteer de functies die bij de gebruikerscode moeten worden gebruikt uit "Beschikbare functies".
Druk op [OK].
Druk op [Afsluit.].
Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] () rechts bovenaan het scherm.
U kunt een gebruikerscode van één tot max. acht cijfers invoeren.
Als een gebruiker de browserfunctie gebruikt, zijn alleen de functies beschikbaar die voor deze instelling zijn opgegeven. Als [Browser] is geselecteerd en [Printer] niet is geselecteerd, kan de printerfunctie niet worden gebruikt met de browserfunctie.
Om de naam te registreren, raadpleegt u Gebruikersinformatie registreren.
Voor meer informatie over toegang tot de Systeeminstellingen, zie Gebruikersinstellingen openen.
Bij gebruik van het Smart Operation Panel kunt u het adresboek weergeven door op het pictogram [Adresboekmanagement] te drukken in het Home-scherm 4.