In dit gedeelte wordt beschreven hoe u namen registreert.
Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] () op het scherm Home 4.
Druk op [Adresboekmanagement].
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
Druk op [Nieuw progr.].
Druk op [Wijzigen] onder "Naam".
Het scherm voor het invoeren van de naam wordt weergegeven.
Voer de naam in en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Volg.].
Druk onder "Selecteer een titel" op de toets voor de classificatie die u wilt gebruiken.
U kunt de volgende toetsen selecteren:
[Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
[AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluit.].
Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] () rechts bovenaan het scherm.
Geregistreerde namen kunnen worden gebruikt voor documenten in de documentserver. Voor meer informatie over de documentserver raadpleegt u de Kopieer-/ Document Serverhandleiding.
Voor meer informatie over toegang tot de Systeeminstellingen, zie Gebruikersinstellingen openen.
Bij gebruik van het Smart Operation Panel kunt u het adresboek weergeven door op het pictogram [Adresboekmanagement] te drukken in het Home-scherm 4.