Elke papierlade wordt op dezelfde wijze gevuld.
In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 2 geplaatst.
![]()
Controleer of de rand van het papier aan de rechterzijde is uitgelijnd.
Als een papierlade te hard dicht geduwd wordt, kunnen de zijwanden van de lade van hun plaats raken.
Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zijgeleiders niet te ver naar binnen drukt. Als de zijgeleiders te strak tegen het papier aanstaan, kunnen de randen gaan opkrullen, kan het papier onjuist worden ingevoerd of als het een gewicht heeft tussen 52,3 – 65,9 g/m2 (14,0 – 17,9 lb. bankpost) kan het gaan kreukelen.
Controleer of het papier in de papierlade niet wordt gebruikt en trek de lade dan voorzichtig open tot deze stopt.

Maak een nette stapel van het papier en plaats het met de afdrukzijde naar beneden.
Stapel het papier niet hoger dan de limietmarkering.

Schuif de papierlade langzaam volledig naar binnen.
![]()
Er kunnen verscheidene papierformaten geplaatst worden in lade 2 en 3 door de posities van de zij- en eindgeleiders aan te passen. Raadpleeg voor meer informatie Het papierformaat in lade 2 en 3 wijzigen.
U kunt enveloppen plaatsen in lade 2 en 3. Bij het plaatsen van enveloppen moet u letten op de juiste richting. Raadpleeg voor meer informatie Enveloppen.