![]()
De functie Duplex kan niet worden gebruikt als u Dik papier 4 gebruikt. Als de functie Duplex is ingesteld, drukt u op [1-z
2-z:B/B] om deze instelling te annuleren.
Geef het gewicht van het papiertype op als u op dik papier kopieert.
Dik papier 1: 127,5 – 150,0 g/m2 (47,0 – 55,0 lb. voorblad)
Dik papier 2: 150,1 – 216,0 g/m2 (55,1 – 79,.9 lb. voorblad)
Dik papier 3: 216,1 – 256,0 g/m2 (80,0 lb. voorblad - 141,0 lb. index)
Dik papier 4 (256,1 - 300,0 g/m2 (141,1 – 165,0 lb. index)
Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer.
De handinvoer (
) wordt automatisch geselecteerd.
Druk op [
].
Druk op [Papierformaat].
Geef het papierformaat op en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Papiertype].
Selecteer een papiergewicht en druk vervolgens twee keer op [OK].

Plaats de originelen en druk vervolgens op de [Start]-knop.
![]()
Als u [Dik papier 4] hebt geselecteerd, kunnen kopieën niet met de bedrukte kant omlaag worden afgedrukt.
U kunt ook dik papier in de papierladen plaatsen en dit gebruiken voor het maken van kopieën. Vergeet niet het papiertype in te stellen onder [Instell. papierlade] in Gebruikersinst.. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over deze instelling.