In één Informatiebox wordt één bericht opgeslagen.
Druk op [Comm.status/afdr.].

Druk op [Informatieboxbestand].
Druk op [Opslaan].
Selecteer de box waarin u het bestand wilt opslaan.

Wanneer er voorgeprogrammeerde bestanden zijn, verschijnt er een bestandsmerk links van de boxnaam.
Er wordt een bericht weergegeven indien u een box selecteert waarin een bestand is opgeslagen. Druk op [Ja] als u het bestand wijzigt. Het opgeslagen oorspronkelijke bestand wordt overschreven.
Als er een wachtwoord is ingesteld voor de box, voert u het wachtwoord met de cijfertoetsen in en drukt u vervolgens op [OK].
Plaats het origineel en geef de scaninstellingen en instellingen voor het originele invoertype op in [Verzendinstell.].

Druk op de [Start]-knop.
Herhaal vanaf stap 4 om een document in een andere Informatiebox op te slaan.
Druk driemaal op [Afsluiten].
![]()
Het opgeslagen bericht wordt niet automatisch gewist. Als u een opgeslagen bestand wilt verwijderen, zie Documenten uit Informatieboxen verwijderen.