Voor elke gebruiker die in het adresboek is opgeslagen, kunt u een gebruikersnaam en wachtwoord voor het aanmelden opslaan wat moet worden gebruikt voor toegang tot de LDAP-server.
Om een LDAP-server te gebruiken, moet die vooraf zijn geprogrammeerd. Raadpleeg voor meer informatie De LDAP-server programmeren.
Wanneer [Niet specificeren] wordt geselecteerd voor [LDAP-verificatie], zijn de gebruikersnaam en het wachtwoord die u heeft opgegeven voor [LDAP-server programm./wijzigen] van de instellingen onder [Beheerdertoepas.] van toepassing. Raadpleeg voor meer informatie De LDAP-server programmeren.
Als gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.
Druk op [Wijzigen] op het [Adresboekmanagement]-scherm.
Voor meer informatie over toegang tot het [Adresboekmanagement]-scherm, zie Weergave van de printerconfiguratie-schermen op het bedieningspaneel.
Selecteer het item wat u wilt weergeven uit [Alle gebruik.] of [Gebruik.code].
Druk op de naam die u wilt registreren of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode of e-mailadres.
Druk op [Verif. info].
Druk op [LDAP-verificatie].
Druk op [Spec. and. ver.info.].
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op [OK].
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Om de naam te registreren, zie Gebruikersinformatie registreren.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor gebruikersnaam en wachtwoord.