In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u namen registreert.
Druk op [Nieuw progr.] op het [Adresboekmanagement]-scherm.
Voor meer informatie over toegang tot het [Adresboekmanagement]-scherm, zie Weergave van de printerconfiguratie-schermen op het bedieningspaneel.
Druk op [Namen].
Druk op [Naam].
Voer de naam in en druk vervolgens op [OK].
Druk op [] om [Titel 1], [Titel 2] en [Titel 3] weer te geven.
Druk op [Titel 1], [Titel 2] of [Titel 3] om de toets voor de gewenste classificatie te selecteren.
U kunt de volgende toetsen selecteren:
[Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
[AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren.
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op [OK].
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].