Los eventuele fouten, zoals vastgelopen papier of wanneer er geen papier is geplaatst op, voordat u een inktcartridge vervangt.
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
|
![]()
Raak bij het plaatsen van de printcartridge geen delen binnenin het apparaat aan.
Plaats cartridges zorgvuldig in de juiste positie.
Haal de inktcartridge uit de verpakking.
Open de rechtervoorklep.

Verwijder de lege cartridges.
Als u de cartridges uit het apparaat haalt, dient u het apparaat stevig vast te houden, zodat het apparaat niet verschuift.

Controleer de richting van de cartridges en plaats deze voorzichtig.
Plaats de cartridges in de volgende volgorde vanaf links: zwart, cyaan, magenta en geel.
Duw elke cartridge op zijn plaats.

Sluit de rechtervoorklep.
