Koptekst overslaan
 

Instellingen die u kunt configureren voor de faxvoorbladen

In dit onderdeel worden de instellingen beschreven die u kunt configureren voor de faxvoorbladen.

Genummerde schermillustratie bedieningspaneel

  1. Select Cover Sheet

    Selecteer een stijl voor het voorblad om een fax met een voorblad te versturen.

  2. Insert Image

    Geef een bitmap-afbeelding op die u op het voorblad wilt afdrukken.

    • File Path:

      Geef het pad naar het afbeeldingsbestand op dat u wilt gebruiken.

    • Zoom:

      Geef de vergrotingsfactor op die u wilt gebruiken. Als een afbeelding groter is dan het opgegeven gebied, wordt de afbeelding bijgesneden zodat deze past.

    • X:

      Geef waarden op waarmee de afbeelding langs de X-positie verschoven kan worden.

    • Y:

      Geef waarden op waarmee de afbeelding langs de Y-positie verschoven kan worden.

  3. Cover Sheet Information

    • Bestemmingslijst

      Vink dit vakje aan om de informatie van de ontvanger op het voorblad af te drukken.

    • Sender Information

      Vink dit vakje aan om de informatie van de afzender op het voorblad af te drukken.

    • Datum/tijd

      Vink dit vakje aan om de datum en tijd van het huidige systeem op het voorblad af te drukken.

    • Attach a message

      Vink dit vakje aan als u uw bericht wilt meesturen met een fax die u verstuurt. Een bericht mag uit maximaal 256 tekens bestaan.

  4. Knoppen

    • OK

      Klik op [OK] als u de configuratie van de instellingen voor het voorblad hebt voltooid.

    • Annuleren

      Klik op [Annuleren] om de instellingen te annuleren.

    • Help

      Klik hierop om Help weer te geven.

  5. Sender Information

    Voer informatie van de afzender in. Items die niet worden opgegeven, worden niet op het voorblad afgedrukt.

    • Contact Name:

      Voer de naam van de afzender in. De naam van de afzender mag uit maximaal 64 tekens bestaan.

    • Bedrijfsnaam:

      Voer de naam in van het bedrijf van de afzender. Voor deze naam mogen maximaal 64 tekens gebruikt worden.

    • Afdeling:

      Voer de naam van de afdeling van de afzender in. Voor deze naam mogen maximaal 64 tekens gebruikt worden.

    • Telephone No.:

      Voer het telefoonnummer van de afzender in. Voor dit nummer mogen maximaal 128 tekens gebruikt worden.

    • Faxnummer:

      Voer het faxnummer van de afzender in. Voor dit nummer mogen maximaal 128 tekens gebruikt worden.

    • E-mailadres

      Voer het e-mailadres van de afzender in. Voor dit adres mogen maximaal 128 tekens gebruikt worden.