Koptekst overslaan
 

Instellingen die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN-faxstuurprogramma

In dit onderdeel worden de instellingen beschreven die u kunt configureren in de eigenschappen van het LAN-faxstuurprogramma.

Genummerde schermillustratie bedieningspaneel

  1. Papierformaat

    Geeft het papierformaat aan van het document dat u verzendt. Als er een papierformaat is opgegeven in de toepassing, zal dat papierformaat worden gebruikt. In andere gevallen zal het papierformaat dat hier wordt opgegeven, worden gebruikt.

  2. Afdrukrichting

    Geeft een paginarichting op.

  3. Tray:

    Hiermee wordt een lade opgegeven voor het afdrukken van ontvangen faxen.

    • Automatische selectie

      Het formaat van de afdrukken wordt automatisch geselecteerd en komt overeen met het formaat van het document.

  4. Resolutie:

    Stelt resoluties in.

    • Standaard

      Selecteer deze optie voor een document met tekens van normale grootte.

    • Detail

      Selecteer deze optie voor een document met kleine letters.

    • Fijn

      Selecteer deze instelling als u een hoge afbeeldingskwaliteit wilt.

  5. Standaarden herstellen

    Zet de instellingen terug naar hun standaardwaarden.

  6. Edit Address Book

    Klik hierop om het dialoogvenster [Edit Address Book] te openen.

  7. Info...

    Geeft de versie van het LAN-faxstuurprogramma weer.

  8. Knoppen

    • OK

      Klik hierop om de instellingen op te slaan en dit dialoogvenster te sluiten.

    • Annuleren

      Klik hierop om dit dialoogvenster te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan.

    • Help

      Klik hierop om Help weer te geven.

Opmerking

  • De instellingen die hier kunnen worden geconfigureerd, zijn uitsluitend van toepassing op de huidige toepassing.