Dit onderdeel beschrijft de basishandelingen voor het versturen van faxen vanaf een computer.
U kunt de bestemming uit het LAN-fax-adresboek selecteren of rechtstreeks het faxnummer invoeren. U kunt faxen versturen naar maximaal 150 bestemmingen tegelijk.
![]()
Voordat u een fax verstuurt, slaat het apparaat alle faxgegevens op in het geheugen. Als het geheugen van het apparaat vol raakt tijdens het opslaan van deze gegevens, zal de verzending van de fax worden geannuleerd. Als dit gebeurt, kunt u de resolutie verlagen of het aantal pagina's verminderen en het opnieuw proberen.
In de volgende procedure wordt Windows 7 ter illustratie gebruikt. Als u een ander besturingsprogramma gebruikt, kan de procedure enigszins anders zijn.
Open het bestand dat u wilt verzenden.
Klik in het menu [Bestand] op [Afdrukken...].
Selecteer het LAN-faxstuurprogramma als de printer en klik op [Afdrukken].
Geef een bestemming op.
Om een bestemming uit het LAN-fax-adresboek op te geven:
Klik op het tabblad [Adresboek] en selecteer het adresboek in [Adresboek:]. Klik vervolgens op [Openen]. Selecteer een bestemming in de bestemmingenlijst en klik vervolgens op [Als bestemming instellen].
Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
Om een faxnummer rechtstreeks in te voeren:
Klik op het [Bestemming opgeven]-tabblad, voer een faxnummer (van maximaal 128 cijfers) in bij [Faxnummer:] en klik vervolgens op [Als bestemming inst.].
Herhaal deze stap om meer bestemmingen toe te voegen.
Als u een voorblad wilt toevoegen, selecteert u [Een voorblad bijvoegen] op het tabblad [Verzendopties].
Raadpleeg voor meer informatie Een faxvoorblad bewerken
.
Klik op [Verzenden].
![]()
Een faxnummer kan bestaan uit de cijfers 0 tot 9, "P" (pauze), "T(t)" (toon), "
", "
" en "-".
Om toondiensten op een pulslijn te gebruiken, voert u een "
" in het faxnummer in. "Met
" schakelt u tijdelijk van puls naar kiestoon.
Voor het verwijderen van een ingevoerde bestemming, selecteert u de bestemming in [List of Destination] en klikt u op [Delete from List].