U kunt maximaal 10 recente bestemmingen als de bestemming voor de huidige taak opgeven.
Met deze functie kunt u tijd besparen als u vaak berichten naar dezelfde bestemming stuurt, omdat u de bestemming niet opnieuw hoeft in te voeren.
Druk op de [Fax]-knop.
Druk op [
] om het pictogram te wisselen.
Om een normale fax te verzenden, schakelt u over naar het telefoon (
) pictogram.
Om een internetfax te verzenden, schakelt u over naar het e-mail (
) pictogram.
Druk op de [Pauze/Herhaal]-knop.
Selecteer de bestemming die u opnieuw wilt kiezen met [
] of [
] en druk vervolgens op de [OK]-knop.