Selecteer het type verbinding van het telefoonnetwerk.
Er zijn twee typen: PSTN (het openbare telefoonnetwerk) en PBX (intern telefoonnetwerk). Als uw apparaat is aangesloten via een PBX, geeft u de instelling [Lijn] op. Als deze rechtstreeks op het telefoonnetwerk (PSTN) is aangesloten, geeft u de instelling [Buitenlijn] op.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
Druk op [Log-in].
Voer het log-inwachtwoord in en druk vervolgens op de knop [OK].
Druk op [
] of [
] om [Faxeigensch.] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Beheerderstoepassingen] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [G3-lijn analoog] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Lijn/Buitenlijn] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [
] of [
] om [Lijn] of [Buitenlijn] weer te geven en druk op [OK].
Druk op de [Escape]-knop.