Koptekst overslaan
 

Het apparaat aansluiten via de ethernetinterface

Zorg dat u alle noodzakelijke netwerkapparatuur, zoals hubs, etc., hebt geïnstalleerd voordat u de ethernetkabel op het apparaat aansluit.

U kunt een 10BASE-T- of een 100BASE-TX-kabel op het apparaat aansluiten.

Belangrijk

  • Ethernetkabels worden niet bij dit apparaat geleverd. Kies de juiste kabel voor uw netwerkomgeving.

1Open het ADF-paneel.

afbeelding van apparaatbehuizing

2Open het klepje van de poort.

afbeelding van apparaatbehuizing

3Trek de draadloos LAN-kabel eruit en plaats vervolgens de ethernetkabel in de poort.

Illustratie ethernetpoort

4Berg de draadloze LAN-kabel op de daarvoor bestemde plek op.

Illustratie ethernetpoort

5Sluit het andere einde van de kabel aan op het netwerk van het apparaat, bijvoorbeeld een hub.

Controleer de LED's op de ethernetpoort.

Genummerde afbeelding met bijschrift van een gigabit ethernetpoort

  1. Indicatielampje (groen)

    Brandt als het apparaat goed is aangesloten op het netwerk.

  2. Indicatielampje (geel)

    Brandt wanneer het apparaat gegevens via het netwerk verzendt of ontvangt.

6Sluit het klepje van de poort.

7Sluit de klep van de ADF en druk deze stevig omlaag tot deze vastklikt.