Druk op [Wekelijkse instellingen].
Selecteer de dag van de week die u wilt registreren.
Druk op [Wijzigen] rechts van het item dat u wilt opgeven.

Druk op [Schakeltijd].
Voer de tijd voor het wijzigen van de uitvoermodus in en druk vervolgens op [
].
(voornamelijk in Europa en Aziƫ)
Voer met de cijfertoetsen de tijd voor het wijzigen van de uitvoermodus in.
Druk op [OK].
Druk op [Uitvoermodus].
Selecteer [Afdrukken], [Stand-by voor afdrukken], [Afdr. met ID vereist], [Doorsturen] of [Opslaan].
Als u [Doorsturen] selecteert, configureert u de instellingen in "Doorstuurbestemming".
Druk op [Doorstuurbestemming].
Specificeer bestemming
Druk op [Specificeer bestemming], geef een eindontvanger op via de lijst met bestemmingen en druk op [OK].
Beveiliging
Druk op [Beveiliging].
Om e-mailberichten te coderen, drukt u op [Codering].
Om een handtekening toe te voegen aan een e-mailbericht, drukt u op [Handtekening].
Als u de instellingen hebt geconfigureerd, drukt u op [OK].
Afdrukdoorstuurteken
Als u een markering wilt afdrukken die aangeeft dat het document is doorgestuurd, drukt u op [Afdrukdoorstuurteken] om het te markeren.
Druk op [OK].
Als u [Opslaan] selecteert, geeft u de bestemming voor de e-mail met het ontvangstrapport op in "Opslaan: Meldingsbestemming".
Druk op [Opslaan: Meldingsbestemming] en vervolgens op [Melden].
Bestem. om te inform.
Druk op [Bestem. om te inform.], selecteer een e-mailadres in de lijst met geregistreerde bestemmingen in het adresboek en druk op [OK].
Beveiliging
Druk op [Beveiliging].
Om e-mailberichten te coderen, drukt u op [Codering].
Om een handtekening toe te voegen aan een e-mailbericht, drukt u op [Handtekening].
Als u de instellingen hebt geconfigureerd, drukt u op [OK].
Druk op [OK].
Druk twee keer op [OK].
Druk twee keer op [Afsluiten].