De LDAP-server programmeren/wijzigen/verwijderen

LDAP zoeken

Geef op of u LDAP zoeken om adressen voor scan- en faxbestemmingen actief of inactief wilt maken.

Time-out LDAP-zoekopdracht

Voer het aantal seconden in dat het apparaat wacht voordat het een LDAP-zoekopdracht als verlopen beschouwt (1 tot 60).

Identificatienaam (vereist)

Voer de naam in van de LDAP-server. Kan tot 32 tekens bevatten.

Servernaam (vereist)

Voer de hostnaam of het IP-adres van de LDAP-server in. Kan tot 64 tekens bevatten.

Zoekbasis (vereist)

Voer de positie in binnen de mapstructuur van de LDAP waar de gebruikerszoekopdrachten beginnen. Kan tot 128 tekens bevatten.

Poortnummer (vereist)

Voer het poortnummer in dat gebruikt wordt om verbinding met de LDAP-server te maken. Geldig is een poortnummer tussen 1 en 65535 (389 is standaard als [SSL] is ingesteld op [Inactief] en 636 is standaard als [SSL] is ingesteld op [Actief]).

SSL

Geef op of u SSL wel of niet wilt gebruiken voor de communicatie met de LDAP-server. Selecteer [Actief] om communicatie tussen het apparaat en de LDAP-server te coderen. Selecteer [Inactief] voor communicatie zonder codering.

Verificatie

Selecteer of verificatie wel of niet uitgevoerd moet worden als het apparaat verbinding met de LDAP-server maakt.

• [Inactief]: Anoniem (geen verificatie)

• [Actief]: Cleartext-verificatie

• [Strenge beveiliging]: CRAM-MD5-verificatie

Als [Actief] of [Strenge beveiliging] is geselecteerd, moet u ook [Log-in naam eigenschap], [Gebruikersnaam (optioneel)] en [Wachtwoord (optioneel)] instellen.

Log-in naam eigenschap

Geef de prefix van de gebruikersnaam of log-in naam eigenschap op van de Bind DN, zoals “uid” of “cn”, aan de hand van de LDAP-server. Kan tot 16 tekens bevatten.

Als [Verificatie] niet is ingesteld op [Actief] of [Strenge beveiliging], kunt u deze instelling blanco laten.

Gebruikersnaam (optioneel)

Voer de gebruikersnaam in om in te loggen op de LDAP-server. Kan tot 128 tekens bevatten.

Als [Verificatie] niet is ingesteld op [Actief] of [Strenge beveiliging], kunt u deze instelling blanco laten.

Wachtwoord (optioneel)

Voer het wachtwoord in om in te loggen op de LDAP-server. Kan tot 128 tekens bevatten.

Als [Verificatie] niet is ingesteld op [Actief] of [Strenge beveiliging], kunt u deze instelling blanco laten.

Japanse tekens coderingsset (vereist)

Selecteer de tekencodering die door de LDAP-server gebruikt wordt.

Verbindingstest

Klik op [Start] om te zien of er met de huidige instellingen een verbinding met de LDAP-server mogelijk is.

Identificatienaam (vereist)

Voer een kenmerktype in waarmee de gebruikersnaam kan worden onderscheiden. Kan tot 16 tekens bevatten.

E-mailadres (vereist)

Voer een kenmerktype in waarmee het e-mailadres van de gebruiker kan worden onderscheiden. Kan tot 16 tekens bevatten.

Faxnummer (vereist)

Voer een kenmerktype in waarmee het faxnummer van de gebruiker kan worden onderscheiden. Kan tot 32 tekens bevatten.

Bedrijfsnaam (vereist)

Voer een kenmerktype in waarmee de naam van het bedrijf (of de organisatie) van de gebruiker kan worden onderscheiden. Kan tot 16 tekens bevatten.

Afdelingsnaam (vereist)

Voer een kenmerktype in waarmee de afdelingsnaam van de gebruiker kan worden onderscheiden. Kan tot 16 tekens bevatten.

Kenmerk (optioneel)

Voer een kenmerktype in waarmee de gebruiker kan worden onderscheiden. Kan tot 16 tekens bevatten.

Als u dit item instelt, stel dan ook [Toetsweergave (optioneel)] in.

Toetsweergave (optioneel)

Voer de naam in die op het bedieningspaneel van het apparaat wordt weergegeven. Deze naam wordt gebruikt voor LDAP zoeken om een gebruiker te zoeken die overeenkomt met het kenmerktype dat is opgegeven bij [Kenmerk (optioneel)]. Kan tot 20 tekens bevatten.

Als u dit item instelt, stel dan ook [Kenmerk (optioneel)] in.