Koptekst overslaan
 

Parameters van systeeminstellingen

In dit onderdeel worden de parameterinstellingen van de systeeminstellingen beschreven.

Belangrijk

  • Sommige items worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt.

Volume aanpassen

Hier kunt u het volume van de geluiden die het apparaat produceert opgeven.

Standaardinstelling: [Laag] voor [Paneeltoets toon] en [Medium] voor andere parameters.

  • Paneeltoets toon

    Hiermee specificeert u het volume van het piepgeluid dat wordt gegeven als er op een toets wordt gedrukt.

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

  • Belvolume

    Hiermee specificeert u het volume van de beltoon als er een oproep wordt ontvangen.

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

  • Dir.kz modus

    Hiermee specificeert u het volume van het geluid uit de speaker als de hoorn op de haak wordt gelaten (Direct kiezen modus).

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

  • Taakeindegeluid

    Hiermee specificeert u het volume van de piepgeluiden die het apparaat maakt als een taak is voltooid.

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

  • Taakfoutgeluid

    Hiermee specificeert u het volume van de pieptoon die het apparaat produceert als er een faxontvangstfout optreedt.

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

  • Alarmvolume

    Hiermee specificeert u het volume van het alarmgeluid dat het apparaat produceert als er een bewerkingsfout optreedt.

    • Uit

    • Laag

    • Medium

    • Hoog

Papierlade-instellingen

  • Papiertype: Lade 1

    Bepaalt de papiersoort voor lade 1.

    Standaardinstelling: [Normaal papier]

    Dun papier, Normaal papier, Gerecycled papier, Gekleurd papier, Briefpapier, Voorbedrukt papier, Geperforeerd papier, Etikettenpapier, Bankpost, Karton, Dik papier 1, Dik papier 2

  • Papiertype: Lade 2

    Bepaalt de papiersoort voor lade 2.

    Deze instelling wordt alleen weergegeven als lade 2 is geïnstalleerd.

    Standaardinstelling: [Normaal papier]

    Dun papier, Normaal papier, Gerecycled papier, Gekleurd papier, Briefpapier, Voorbedrukt papier, Geperforeerd papier, Dik papier 1

  • Papiertype: Handinvoer

    Bepaalt de papiersoort voor de handinvoer.

    Standaardinstelling: [Normaal papier]

    Dun papier, Normaal papier, Gerecycled papier, Gekleurd papier, Briefpapier, Voorbedrukt papier, Geperforeerd papier, Etikettenpapier, Bankpost, Karton, Envelop, Dik papier 1, Dik papier 2, OHP (Transparant)

  • Papierformaat: lade 1

    Bepaalt het papierformaat voor lade 1.

    Standaardinstelling: regio-a [A4], regio-b [8 1/2 × 11]

    A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, 8 × 13, 8 1/2 × 13, 8 1/4 × 13, 16K, Ang.fr

  • Papierformaat: Lade 2

    Bepaalt het papierformaat voor lade 2.

    Deze instelling wordt alleen weergegeven als lade 2 is geïnstalleerd.

    Standaardinstelling: regio-a [A4], regio-b [8 1/2 × 11]

    A4, 8 1/2 × 11, B5 JIS, A5, 8 1/2 × 14, 5 1/2 × 8 1/2

  • Papierformaat: Handinvoer

    Bepaalt het papierformaat voor de handinvoer.

    Standaardinstelling: regio-a [A4], regio-b [8 1/2 × 11]

    A4, B5 JIS, A5, B6 JIS, A6, 8 1/2 × 14, 8 1/2 × 11, 5 1/2 × 8 1/2, 7 1/4 × 10 1/2, 16K, 4 1/8 × 9 1/2, 3 7/8 × 7 1/2, C5 Env, C6 Env, DL Env, Ang.fr

  • Ladeprioriteit

    Bepaalt hoe afdruktaken met de handinvoer worden verwerkt.

    Standaardinstelling: [Apparaatinstelling(en)]

    • Apparaatinstelling(en)

      Het apparaat drukt alle afdruktaken af aan de hand van de printerinstellingen.

      Er treedt een fout op als de instellingen voor het papierformaat/-soort van het apparaat en het printerstuurprogramma niet overeenkomen.

    • Elk formaat/type

      Het apparaat drukt alle afdruktaken af aan de hand van de instellingen in het printerstuurprogramma.

      Afdrukken gaat verder, zelfs als de instellingen van het apparaat en het printerstuurprogramma voor het papierformaat/-type niet overeenkomen. Echter, als het papier te klein is voor de afdruktaak, wordt de afgedrukte afbeelding bijgesneden zodat het past.

    • Elk aangepast formaat/type

      Het apparaat drukt afdruktaken met een aangepast formaat af aan de hand van de instellingen in het printerstuurprogramma en afdruktaken met een standaardformaat aan de hand van de apparaatinstellingen.

      Voor afdruktaken met een aangepast formaat, gaat het afdrukken verder zelfs als de instellingen van het apparaat en het printerstuurprogramma voor het papierformaat/-type niet overeenkomen. Echter, als het papier te klein is voor de afdruktaak, wordt de afgedrukte afbeelding bijgesneden zodat het past.

      Bij taken met een standaardformaat treedt er een fout op als de instellingen voor de papierformaat/-soort van het apparaat en het printerstuurprogramma niet overeenkomen.

  • Papierladeprioriteit

    Geeft de lade aan die het eerst door het apparaat wordt gecontroleerd op papier dat voor de taak kan worden gebruikt indien de lade automatisch geselecteerd moet worden.

    Als meerdere lades geschikt papier bevatten, wordt de eerste lade die wordt gevonden voor het afdrukken gebruikt. Als die lade leeg is, wordt automatisch overgeschakeld naar de volgende lade om het afdrukken voort te zetten.

    [Lade 2] wordt alleen weergegeven als lade 2 is geïnstalleerd.

    Standaardinstelling voor alle functies: [Lade 1]

    • Printer

      Selecteer een lade die als eerst moet worden gecontroleerd op papier als er voor een afdruktaak automatische ladeselectie is opgegeven.

      • Lade 1

      • Lade 2

      • Handinvoer

    • Kopieerapp.

      Selecteer een lade die als eerst moet worden gecontroleerd op papier als [A4] of [8 1/2 × 11] is geselecteerd voor [Selecteer papier] onder kopieerinstellingen.

      • Lade 1

      • Lade 2

      • Handinvoer

    • Fax

      Selecteer een lade die als eerst moet worden gecontroleerd op papier als [Automatisch] is geselecteerd voor [Selecteer pap.lade] onder instellingen voor faxeigenschappen.

      • Lade 1

      • Lade 2

I/O-time-out

  • USB

    Bepaalt hoeveel seconden het apparaat wacht voordat gegevens worden afgedrukt, als de gegevens worden onderbroken terwijl deze vanaf de computer via USB worden gestuurd. Als het apparaat geen gegevens meer ontvangt binnen de hier opgegeven tijd, zal het apparaat alleen de gegevens afdrukken die zijn ontvangen. Verleng de time-outperiode als het afdrukken regelmatig wordt onderbroken door gegevens van andere poorten.

    Standaardinstelling: [60 sec.]

    • 15 sec.

    • 60 sec.

    • 300 sec.

  • Netwerk

    Bepaalt hoeveel seconden het apparaat wacht voordat gegevens worden afgedrukt, als de gegevens worden onderbroken terwijl deze vanaf de computer via het netwerk worden gestuurd. Als het apparaat geen gegevens meer ontvangt binnen de hier opgegeven tijd, zal het apparaat alleen de gegevens afdrukken die zijn ontvangen. Verleng de time-outperiode als het afdrukken regelmatig wordt onderbroken door gegevens van andere poorten.

    Standaardinstelling: [60 sec.]

    • 15 sec.

    • 60 sec.

    • 300 sec.

  • Beveiligde afdruktaak

    Geeft aan hoeveel seconden de printer een beveiligd afdrukbestand vasthoudt als het apparaat geen beveiligde afdrukbestanden kan opslaan. In deze periode kunt u het nieuwe beveiligde afdrukbestand afdrukken of verwijderen. U kunt een bestaand beveiligd afdrukbestand ook afdrukken of verwijderen zodat het nieuwe beveiligde afdrukbestand op het apparaat kan worden opgeslagen.

    Standaardinstelling: 60 sec.

    • 0 tot 300 seconden

  • Vaste USB-poort

    Bepaalt of hetzelfde printer-/LAN-faxstuurprogramma kan worden gebruikt voor meerdere printers via USB-verbinding.

    Standaardinstelling: [Uit]

    • Aan

      Het printer-/LAN-faxstuurprogramma dat u op uw computer hebt geïnstalleerd, kan worden gebruikt met elk ander apparaat dat van hetzelfde model is als het apparaat dat oorspronkelijk voor installatie was gebruikt.

    • Uit

      U moet het printer-/LAN-faxstuurprogramma apart installeren voor afzonderlijke apparaten, omdat alle apparaten die niet het oorspronkelijke apparaat zijn, worden herkend als nieuw apparaat bij aansluiting via USB.

Automatisch doorgaan

Hiermee stelt u in dat het apparaat fouten met het papierformaat of het papiertype negeert en verder gaat met afdrukken. Het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken wanneer een fout wordt gedetecteerd en begint automatisch weer tien seconden nadat de instellingen gedaan zijn op het bedieningspaneel.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Toner besparen

Hiermee wordt het apparaat ingesteld om een kleinere hoeveelheid toner te gebruiken bij het afdrukken (uitsluitend voor afdrukken die met de kopieerfunctie gemaakt worden).

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Voorraden

Hier vindt u informatie over verbruiksartikelen. Om de fuseereenheid, transferroller of papierinvoerroller te vervangen, moet u contact opnemen met uw verkoop- of onderhoudsvertegenwoordiger.

  • Printcartr.:

    Geeft aan hoeveel toner er nog is.

    Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (Nieuw), Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (moet vervangen worden)

  • Fuseereenheid:

    Geeft de overgebleven levensduur van de fuseereenheid aan.

    Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (Nieuw), Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (moet vervangen worden)

  • Transferrol:

    Geeft de overgebleven levensduur van de transferroller aan.

    Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (Nieuw), Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (moet vervangen worden)

  • Papierinvoerroller

    Geeft de overgebleven levensduur van de papierinvoerroller aan.

    Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (Nieuw), Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur, Overgebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduurOvergebleven levensduur (moet vervangen worden)

Scanroller

  • Scanroller vergrendelen

    Plaats de scannereenheid terug in zijn oorspronkelijke positie in het apparaat. Voordat het apparaat verplaatst wordt, kunt u deze functie gebruiken om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen.

    Druk op [Ja] om de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen. Druk op [Nee] om het voorgaande niveau van de menustructuur af te sluiten zonder de scannereenheid in zijn oorspronkelijke positie terug te plaatsen.

Printerregistratie

Pas indien nodig de registratie van elke lade aan. U kunt de registratiewaarde aanpassen naar een waarde tussen -15 en +15 (oftewel -1,5 en +1,5 mm, in stappen van 0,1 mm).

[Horiz.: Lade 2] en [Vert.: Lade 2] worden alleen weergegeven als lade 2 is geïnstalleerd.

[Horz.: Duplex: Acht.k] en [Vert..: Duplex: Acht.k] worden alleen weergegeven bij het Type 2 model.

Standaardinstelling: 0 voor alle parameters

  • Horiz.: Lade 1

    Selecteer deze optie om de registratie van lade 1 horizontaal in te stellen.

  • Vert.: Lade 1

    Selecteer deze optie om de registratie van lade 1 verticaal in te stellen.

  • Horiz.: Lade 2

    Selecteer deze optie om de registratie van lade 2 horizontaal in te stellen.

  • Vert.: Lade 2

    Selecteer deze optie om de registratie van lade 2 verticaal in te stellen.

  • Horiz.: Handinvoer

    Selecteer deze optie om de registratie van de handinvoer horizontaal in te stellen.

  • Vert.: Handinvoer

    Selecteer deze optie om de registratie van de handinvoer verticaal in te stellen.

  • Horz.: Duplex: Acht.k

    Selecteer deze optie om de registratie van de achterzijde van de dubbelzijdige afdruk horizontaal in te stellen.

  • Vert..: Duplex: Acht.k

    Selecteer deze optie om de registratie van de achterzijde van de dubbelzijdige afdruk verticaal in te stellen.

Opwarmtijd scan

Als het apparaat in een ruimte met een lage temperatuur wordt gebruikt, is het mogelijk dat het apparaat originelen niet duidelijk kan scannen. Als er [Lang] wordt geselecteerd bij deze instelling, kan dat leiden tot een betere scankwaliteit.

Standaardinstelling: [Normaal]

  • Normaal

    Selecteer dit item als de kamertemperatuur ongeveer 19 °C (66.2 °F) of hoger is.

  • Lang

    Selecteer dit item als de kamertemperatuur ongeveer 18 °C (64.4 °F) of lager is. Dit verlengt de opwarmtijd voor de scaneenheid van het apparaat met ongeveer 10 seconden.

Modus lage vochtigheid

Als het apparaat in een kamer met lage vochtigheid wordt gebruikt, kunnen zwarte lijnen van enkele millimeters dik met tussenruimtes van 75 mm op afdrukken verschijnen. Als u [Aan] voor deze instelling selecteert, kunt u voorkomen dat deze lijnen worden weergegeven (het duurt ongeveer één dag voor deze instelling effectief is).

Let op: als deze instelling is ingeschakeld, wordt automatisch elke 10 minuten zelfonderhoud door het apparaat uitgevoerd.

Standaardinstelling: [Uit]

  • Aan

  • Uit

Belichting

Past de belichting van afbeeldingen op afdrukken aan.

Standaard: 0

  • -3 tot +3