Koptekst overslaan
 

Als apparaatfuncties zijn beperkt

Als een apparaatfunctie beperkt is, kunnen alleen bevoegde gebruikers die functie gebruiken.

Afhankelijk van welke gebruikersfuncties beperkt zijn, zullen gebruikers worden geverifieerd via het bedieningspaneel van het apparaat of in het stuurprogramma van de printer/LAN-fax.

Belangrijk

  • Als afdruktaken worden beperkt, kunt u alleen verifiëren via het PCL6-printerstuurprogramma. Afdrukken via het PostScript 3-printerstuurprogramma is dan onmogelijk.

  • Instellingen voor gebruikersbeperkingen kunnen in combinatie met LDAP-verificatie worden gebruikt, behalve als bij het afdrukken het PCL6-printerstuurprogramma wordt gebruikt en bij het versturen van LAN-faxen. Bij LDAP-verificatie kunnen gebruikers alleen met een gebruikersnaam en wachtwoord voor de LDAP-server gebruikmaken van PCL6-afdrukken, en niet met gebruikerscodes die in de instellingen voor gebruikersbeperkingen zijn opgegeven.

De tabel hieronder laat de functies zien die beperkt kunnen worden en hoe gebruikers geverifieerd kunnen worden om die functies te gebruiken.

Beperkte functie

Verificatiemethode

  • Kopiëren

  • Faxen versturen

  • Scannen naar e-mail/FTP/map

  • Scannen naar USB

Het apparaat vraagt om een gebruikerscode als een gebruiker op de [Start]-knop drukt.

De gebruiker moet een geldige gebruikerscode invoeren op het bedieningspaneel.

  • Afdrukken

  • Faxen versturen via LAN-fax

De gebruiker moet een geldige gebruikerscode invoeren in het stuurprogramma van de printer of LAN-fax voordat hij/zij een afdrukopdracht kan uitvoeren.

Via het bedieningspaneel verifiëren

1Als het apparaat om een gebruikerscode vraagt, voer deze dan (binnen 30 seconden) in met de cijfertoetsen.

Als u driemaal een verkeerde gebruikerscode invoert, zal het apparaat piepen en u geen toegang geven.

2Druk op de [OK]-knop.

Verificatie via het stuurprogramma van de printer of LAN-fax

1Open het bestand dat u wilt afdrukken op uw computer.

2Open de eigenschappen van het printerstuurprogramma.

3Klik op het tabblad [Geldige toegang] (PCL6-printerstuurprogramma) of vink het selectievakje [Gebruikerscode] aan. (LAN-fax-stuurprogramma).

4Voer de gebruikerscode in met de cijfers 1-8 en klik vervolgens op [OK].

5Voer de afdrukopdracht uit.

Als er een onjuiste gebruikerscode ingevoerd wordt, zal de taak automatisch geannuleerd worden.

Opmerking

  • Het is niet mogelijk een gebruikerscode in te voeren als het selectievakje voor [Gebruikersverificatie] (PCL6-stuurprogramma) of [Gebruikersverificatie] (LAN-Fax-stuurprogramma) op het tabblad [Geav. Opties] in de eigenschappen van het stuurprogramma zijn aangevinkt. Vink het vakje indien nodig uit.

Verwijzing