In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u dit apparaat configureert als Windows-netwerkprinter.
De netwerkprinter is geconfigureerd zodat netwerkclients gebruik kunnen maken van de printer.
![]()
Om de printereigenschappen te wijzigen, dient u rechten te hebben voor 'Printers beheren' (toegangsverificatie voor 'Volledig beheer' onder Windows Vista/7). Log in als beheerder in op de bestandsserver om deze rechten te verkrijgen.
In de volgende procedure wordt Windows 7 ter illustratie gebruikt. Als u een ander besturingsprogramma gebruikt, kan de procedure enigszins anders zijn.
Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op [Printereigenschappen].
Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen].
Om de printer met gebruikers te delen die over een andere versie van Windows beschikken, volgt u stap 4 t/m 7.
Ga verder met stap 8 als u een ander stuurprogramma heeft geïnstalleerd door het selecteren van [Deze printer delen] tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
Klik op [Extra stuurprogramma's...].
Selecteer de Windows-versie in [Extra stuurprogramma's] en klik vervolgens op [OK].
Klik op [Bladeren...], selecteer het bestand van het stuurprogramma en klik vervolgens op [Openen].
Klik op [OK].
Klik op het tabblad [Geavanceerd] op de [Standaardinstellingen]-knop. Geef de standaard waarden op voor het printerstuurprogramma dat gedistribueerd zal worden naar clientcomputers en klik dan op [OK].
Klik op [Toepassen].
Klik op [OK].