Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Druk op [Adresboekmanagement].
Druk op [Wijzigen].
Selecteer het item dat u wilt weergeven bij [Alle gebruik.], [Gebruik.code], [Faxbestemm.], [E-mail] en [Map].
Selecteer de naam voor wie u de beveiligingscode wilt registreren.
U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IP-faxbestemming.
Druk op [Beveiliging].

Druk op [Gebruik naam als] en selecteer vervolgens [Bestemming] of [Afzender].

Zowel [Bestemming] als [Afzender] kunnen tegelijkertijd worden geselecteerd.
Druk op [Beveilig bestemming].
Druk op [Beveiligingsobject] en selecteer vervolgens [Mapbestemming] of [Afzender].
Druk op [Beveiligingscode].
Voer een beveiligingscode in met de cijfertoetsen en druk op de toets [
].
Druk op [OK].
Druk twee keer op [Afsluiten].
Druk op [OK].
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
![]()
Voer een beveiligingscode van maximaal acht cijfers in. U kunt "Beveiliging" ook instellen zonder een beveiligingscode op te geven.
Voor meer informatie over toegang tot de Systeeminstellingen, zie Gebruikersinstellingen openen.