Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Druk op [Adresboekmanagement].
Druk op [Wijzigen].
Selecteer het item dat u wilt weergeven bij [Alle gebruik.], [Gebruik.code], [Faxbestemm.], [E-mail] en [Map].
Druk op de naam die u wilt registreren of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.
U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IP-faxbestemming.
Druk op [Map].
Druk op [NCP].

Druk onder Pad op [Invoeren].
Selecteer "Verbindingstype".
Als u een map in een NDS-boomstructuur wilt opgeven, druk dan op [NDS]. Als u een map op een NetWare-server wilt opgeven, druk dan op [Bindery].
Als u "Verbindingstype" hebt ingesteld op [NDS], voer dan de gebruikersnaam in, gevolgd door de naam van de context waar het gebruikersobject zich bevindt. Als de gebruikersnaam "gebruiker" is en de contextnaam "context", voer dan "gebruiker.context" in.
Druk op [Invoeren] onder "Pad" en geef vervolgens het pad op.
Voor meer informatie over hoe het pad handmatig kan worden bepaald, raadpleegt u Handmatig de NCP-map localiseren.
Voor meer informatie over hoe het pad bepaald kan worden met gebruik van Blader door netwerk, raadpleegt u De NCP-map localiseren met Bladeren door netwerk.
Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
Druk op [Afsluiten].
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
Druk twee keer op [OK].
Druk op [Verif. info].

Druk op [Mapverificatie].
Druk op [Spec. and. ver.info.].
Wanneer [Niet specificeren] is geselecteerd, zijn de NCP-gebruikersnaam en het NCP-wachtwoord van toepassing dat door u is opgegeven in [Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]] van de instellingen voor Bestand doorzenden. Raadpleeg voor meer informatie Best.overdracht.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op [OK].
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
![]()
NCP is alleen beschikbaar als er een optionele NetWare-eenheid is geïnstalleerd.
Om de naam te registreren, zie Gebruikersinformatie registreren.
U kunt maximaal 128 tekens invoeren voor de gebruikersnaam en het wachtwoord.
Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map vinden door door het netwerk te bladeren.
Als gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.
Voor meer informatie over toegang tot de Systeeminstellingen, zie Gebruikersinstellingen openen.
Verwante onderwerpen
Handmatig de NCP-map localiseren