Koptekst overslaan
 

Aansluiten op de ethernet-interface Regio B-pictogram(voornamelijk Noord-Amerika)

Deze sectie beschrijft hoe u een ethernetkabel op de ethernetinterface kunt aansluiten.

VOORZICHTIG


  • Goed afgeschermde en geaarde kabels en aansluitingen moeten voor aansluitingen met een host-computer (en/of randapparatuur) worden gebruikt om in overeenstemming te zijn met de FCC-uitstootlimiet.

Belangrijk

  • Als de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld is, schakel deze dan uit.

  • Gebruik de volgende ethernetkabels.

    • Unshielded Twisted Pair-kabel (UTP) of Shielded Twisted Pair-kabel (STP) en Categorie type 5 of hoger

1Zorg ervoor dat de hoofdstroomschakelaar van het apparaat uit staat.

2Sluit de ethernet-interfacekabel aan op de 10BASE-T/100BASE-TX-poort.

Afbeelding van het aansluiten op de ethernet-interfacekabel

3Sluit het andere uiteinde van de ethernet-interfacekabel aan op een aansluitapparaat van het netwerk, bijvoorbeeld een hub.

4Schakel de hoofdschakelaar van het apparaat in.

Afbeelding van een 10BASE-T/100BASE-TX-poort (illustratie met nummers en benoemingen)

  1. Indicatielampje (oranje)

    Wanneer er gegevens worden verzonden of ontvangen, brandt het lampje oranje. Wanneer er geen gegevens worden verzonden of ontvangen, brandt het lampje niet.

  2. Indicatielampje (groen)

    Wanneer 10BASE-TX of 100BASE-TX in gebruik is, brandt het LED-lampje en is deze groen van kleur. Wanneer het apparaat niet is verbonden met het netwerk, is het lampje uit.

Opmerking

  • Gebruik een ethernet-interfacekabel die "Ethernet snelheid" ondersteunt. Als u [Autom. selecteren] selecteert voor "Ethernet snelheid", dient u een ethernet-interfacekabel te gebruiken die 100BASE-TX ondersteunt.

  • Voor meer informatie over het inschakelen van de hoofdschakelaar, raadpleegt u de handleiding Aan de slag.

  • Voor meer informatie over het installeren van het stuurprogramma van de printer raadpleegt u de handleiding Stuurprogramma installeren.