Koptekst overslaan
 

Scanformaat

Gewoonlijk worden originelen gescand overeenkomstig hun formaat, dat automatisch door het apparaat wordt waargenomen. U kunt het scangebied echter ook handmatig opgeven. Het handmatig opgeven van het scangebied kan handig zijn als u overtollige randen rond een afbeelding wilt verwijderen.

De scanformaatinstellingen zijn als volgt:

Normaal formaat

Het geplaatste origineel wordt gescand overeenkomstig het opgegeven standaardformaat, ongeacht het werkelijke formaat.

De formaten die u als standaard formaat op kunt geven zijn A4Liggend, 81/2 × 11Liggend, and 81/2 × 14Liggend.

Gepr. form.

Alleen het gebied in het opgegeven formaat wordt gescand, ondanks het werkelijke formaat van het geplaatste origineel.

Twee formaten kunnen vooraf worden geregistreerd. U moet eerst de formaten van de originelen die u wilt scannen, registreren in "Scanformaat programmeren/wijzigen" in het menu Faxeigenschappen. Zie Een scanformaat programmeren/wijzigen.

Autodetectie

Regio A pictogram (voornamelijk in Europa en Azië)

Het apparaat kan de volgende formaten van originelen automatisch herkennen bij gebruik van:

  • ADF: A4Liggend en A5Staand

  • Glasplaat: A4Liggend

Wanneer het apparaat het formaat van het origineel niet kan herkennen, verschijnt er een bevestigingsbericht. Plaats het origineel opnieuw.

1Druk op [Verzendinstellingen].

Schermafbeelding bedieningspaneel

2Druk op [Scanformaat].

3Selecteer [Normaal formaat], [Gepr. form.] of [Autom. detectie].

4Selecteer een formaat als u in stap 3 de optie [Normaal formaat] hebt geselecteerd.

Schermafbeelding bedieningspaneel

5Selecteer [Gebied 1] of [Gebied 2] als u in stap 3 de optie [Gepr. form.] hebt geselecteerd.

6Druk twee keer op [OK].