Stel het papierformaat in op het bedieningspaneel om papier te plaatsen waarvan het formaat niet automatisch kan worden gedetecteerd. Volg de onderstaande procedure om het papierformaat in te stellen.
Druk op de [Menu]-knop.

Druk op [
] of [
] om [Papierinvoer] weer te geven en druk daarna op de [OK]-knop.
| Menu: Papierinvoer |
Druk op [
] of [
] om [Papierformaat] weer te geven en druk vervolgens op de [OK]-knop.
| Papierinvoer: Papierformaat |
Druk op [
] of [
] om de betreffende papierlade weer te geven. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
In dit voorbeeld wordt [Pap. form lade 1] geselecteerd.
| Papierformaat: Pap. form lade 1 |
Druk op [
] of [
] om het juiste papierformaat weer te geven. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
| Pap. form lade 1: A4 |
Druk op de [Menu]-knop.
![]()
Als de instelling [Autom. doorgaan] is ingeschakeld onder [Systeem], negeert de printer de instellingen voor papiersoort en -formaat en wordt er afgedrukt op het geplaatste papier. Het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken wanneer een fout wordt gedetecteerd en begint automatisch weer tien seconden nadat de instellingen gedaan zijn op het bedieningspaneel.