U kunt opgeven of u de ontvangen documenten wilt afdrukken, klaar wilt zetten om te worden afgedrukt, wilt doorsturen naar een geregistreerde ontvanger of op de harde schijf wilt opslaan gedurende een bepaalde periode.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u in "Timer: Gedetailleerde instell." opgeven hoe lang u de uitvoermodus wilt wijzigen. Vervolgens moet u de uitvoermodus opgeven in "Uitvoermodus" nadat de functie Schakeltimer uitvoermodus is ingeschakeld. U kunt "Timer: Gedetailleerde instell." instellen in "Algemene instelling" en bij de verschillende communicatiemodi.
Timer: Gedetailleerde instell.
Wekelijkse instellingen
U kunt voor elke dag van de week instellen op welk tijdstip u de uitvoermodus wilt wijzigen. U kunt per dag maximaal vijf tijdstippen opgeven waarop u de uitvoermodus wilt wijzigen. Voor meer informatie over het registreren van Wekelijkse instellingen, zie Wekelijkse instellingen.
(voornamelijk in Europa en Aziƫ)
U kunt bijvoorbeeld instellen dat faxdocumenten die op maandag tussen 8:00 en 19:59 worden ontvangen door het apparaat worden afgedrukt en dat faxdocumenten die op maandag na 20:00 worden ontvangen op de harde schijf worden opgeslagen.
Specifieke periode-instellingen
U kunt een bepaalde tijdsperiode registreren voor het wijzigen van de uitvoermodus. U kunt maximaal drie perioden instellen. Voor meer informatie over het registreren van Specifieke periode-instellingen, zie Specifieke periode-instellingen.
(voornamelijk in Europa en Aziƫ)
U kunt bijvoorbeeld instellen dat faxdocumenten die tussen 29 april om 8:00 en 5 mei om 19:59 worden ontvangen door het apparaat worden doorgestuurd en dat faxdocumenten die op 5 mei na 20:00 worden ontvangen door het apparaat worden afgedrukt.
Instelling print-ID
U kunt de print-ID registeren. Als "Afdr. met ID vereist" is ingeschakeld in "Schakeltimer uitvoermodus", worden ontvangen documenten in het geheugen opgeslagen en niet automatisch afgedrukt. Als u de documenten wilt afdrukken, voert u de ID in die u hebt opgegeven in "Instelling print-ID". U kunt ID's opgeven voor "Algemene instelling" of voor elke regel.
U kunt geen dubbele ID's registreren.
Wanneer u een print-ID invoert, wordt deze vergeleken met de ID's die zijn geregistreerd in "Instelling print-ID". Als een corresponderende ID wordt gevonden, wordt het document met de opgegeven ID afgedrukt.
Als u [Zelfde als alg. inst.] in het scherm [Schakeltimer uitvoermodus] selecteert, wordt dezelfde ID geregistreerd voor "Algemene instelling" in "Schakeltimer uitvoermodus".
Uitvoermodus
Hier stelt u de uitvoermodus in voor het ontvangen van faxdocumenten gedurende de tijdsperiode die is ingesteld in "Wekelijkse instellingen" of "Specifieke periode-instellingen".
Niet ingesteld
Afdrukken
Stand-by voor afdrukken
Afdr. met ID vereist
Doorsturen
Opslaan
Als "Stand-by voor afdrukken" of "Afdr. met ID vereist" is geselecteerd, worden alle ontvangen documenten in het geheugen opgeslagen en niet automatisch afgedrukt.
Als u documenten wilt afdrukken terwijl "Stand-by voor afdrukken" is geselecteerd, drukt u op [Stand-by afdrukbestanden afdr.] in "Bestandsontvangstinstellingen". U kunt documenten afdrukken die via de verschillende communicatiemodi worden ontvangen.
Als u documenten wilt afdrukken als "Afdr. met ID vereist" is geselecteerd, drukt u op [Afdr.best. met vereiste print-ID] in "Comm.status/afdr.". U kunt documenten afdrukken die via de verschillende communicatiemodi worden ontvangen. Raadpleeg voor meer informatie Bestanden met vereiste print-ID afdrukken.
Druk op [Schakeltimer uitvoermodus].
Selecteer [Algemene instelling] of de lijn die u wilt opgeven.

Druk op [Aan].
Druk op [Timer: Gedetailleerde instell.].
Configureer de instellingen voor "Wekelijkse instellingen", "Specifieke periode-instellingen" en "Instelling print-ID", indien nodig.

Voor meer informatie over het registreren van Wekelijkse instellingen, zie Wekelijkse instellingen.
Voor meer informatie over het registreren van Specifieke periode-instellingen, zie Specifieke periode-instellingen.
Als u een print-ID wilt registreren, drukt u op [Instelling print-ID]. Voer met de cijfertoetsen een nummer voor de ID in. Druk op [
] en vervolgens op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].