Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen.
![]()
Als vochtig of opgekruld papier wordt geplaatst, kan er een papierstoring optreden.
Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken.
Wanneer u overheadsheets plaatst, controleer de voor- en achterkant van de vellen en plaatst u ze correct. Anders kan er een storing ontstaan.
Voor meer informatie en aanbevelingen voor dik papier, zie Dik papier
.
Voor informatie over en aanbevelingen voor enveloppen, zie Enveloppen
.
Lade 1
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
A4 |
550 vellen |
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
*1
A5 |
550 vellen |
*1 Om papier van een van de bovengenoemde formaten te plaatsen, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Lade 2-4
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
Papierformaten die automatisch kunnen worden bepaald:
A3 |
550 vellen |
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
Kies het papierformaat met het menu Systeeminstellingen:
11 × 17 |
550 vellen |
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
Aangepast formaat:
Verticaal: 182,0 – 297,0 mm *1 Horizontaal: 148,0 – 432,0 mm |
550 vellen |
Enveloppen |
Kies het papierformaat met het menu Systeeminstellingen: 41/8 × 91/2 |
50 vellen *2 |
*1 Indien u papier plaatst in lade 2 - 4 met een verticale lengte van meer dan 279 mm (11 inch), zorg dan dat de horizontale breedte 420 mm (16,6 inch) of minder is.
*2 Leg de enveloppen er met de flappen helemaal open in.
Kleine papierlade (lade 2–4)
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
Kies het papierformaat met het menu Systeeminstellingen: A4 |
550 vellen |
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
Aangepast formaat:
Verticaal: 100,0 - 220,0 mm Horizontaal: 148,0 – 432,0 mm |
550 vellen |
Enveloppen |
Kies het papierformaat met het menu Systeeminstellingen: 41/8 × 91/2 |
|
*1 Plaats enveloppen met geopende kleppen.
*2 Plaats enveloppen met gesloten kleppen.
Handinvoer
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
52 – 300 g/m2 (14 lb. bankpost – 110 lb. voorblad) Dun papier–Dik papier 4 |
Papierformaten die automatisch kunnen worden bepaald:
A3 |
|
52 – 300 g/m2 (14 lb. bankpost – 110 lb. voorblad) Dun papier–Dik papier 4 |
*1
B4 JIS 11 × 17 |
|
52 – 300 g/m2 (14 lb. bankpost – 110 lb. voorblad) Dun papier–Dik papier 4 |
Aangepast formaat *2
Verticaal: 90,0 - 305,0 mm Horizontaal: 148,0 - 457,2 mm *3, *4 |
|
OHP-transparanten |
A4 |
50 vellen |
Kalkpapier |
A3 |
1 vel |
Etiketten (stickervellen) |
B4 JIS |
30 vellen |
Enveloppen |
*1 41/8 × 91/2 |
10 vellen |
*1 Selecteer het papierformaat. Raadpleeg Kopiëren / Document Server voor de kopieermodus. Raadpleeg voor de printermodus Het papierformaat instellen met behulp van het bedieningspaneel
.
*2 Voer het papierformaat in. Raadpleeg Kopiëren / Document Server voor de kopieermodus. Raadpleeg voor de printermodus Aangepast papierformaat instellen met gebruikmaking van het bedieningspaneel
.
*3 In de printer- of faxmodus is de maximale horizontale lengte van het aangepaste formaat 600,0 mm (23,62 inch).
*4 Papier met een horizontale lengte van 432 mm (17,1 inch) of langer kan gaan kreukelen, vastlopen en problemen veroorzaken bij het invoeren.
Lade 3 (LCT)
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
A4 |
1000 vellen x 2 |
52 – 256 g/m2 (14 lb. bankpost – 140 lb. Index) Dun papier – Dik papier 3 |
*1
81/2 × 11 |
1000 vellen x 2 |
*1 Om papier van een van de bovengenoemde formaten te plaatsen, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Bulklade (LCT)
Papiertype en -gewicht |
Papierformaat |
Papiercapaciteit |
|---|---|---|
60 – 216 g/m2 (16 lb. bankpost–80 lb. voorblad) Normaal papier – Dik papier 2 |
A4 |
1200 vellen |
60 – 216 g/m2 (16 lb. bankpost–80 lb. voorblad) Normaal papier – Dik papier 2 |
*1
B5 JIS |
1200 vellen |
*1 Om papier van een van de bovengenoemde formaten te plaatsen, neemt u contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Papierdikte
Papierdikte*1 |
Papiergewicht |
|---|---|
Dun papier *2 |
52 - 59 g/m2 (14 - 15 lb. bankpost) |
Normaal papier 1 |
60 - 74 g/m2 (16 - 20 lb. bankpost) |
Normaal papier 2 |
75 – 81 g/m2 (20 lb. bankpost) |
Medium dik |
82 - 105 g/m2 (20 - 28 lb. bankpost) |
Dik papier 1 |
106 - 169 g/m2 (28 lb. bankpost - 90 lb. index) |
Dik papier 2 |
170–220 g/m2 (65–80 lb. kaft) |
Dik papier 3 |
221- 56 g/m2 (80 lb. voorblad - 140 lb. index) |
Dik papier 4 |
257 - 300 g/m2 (140 lb. index - 110 lb. voorblad) |
*1 De afdrukkwaliteit neemt af als het door u gebruikte papier dicht bij het minimale of maximale gewicht ligt. Wijzig de instelling voor het papiergewicht in dunner of dikker.
*2 Afhankelijk van het type dun papier kunnen de randen gaan kreukelen of kan het papier verkeerd worden ingevoerd.
![]()
Bepaalde typen papier maken geluid wanneer ze worden uitgevoerd. Dit geluid wijst niet op een probleem en heeft geen invloed op de afdrukkwaliteit. Glanzend papier en OHP-transparanten kunnen ook geluid produceren wanneer ze worden uitgevoerd.
De papiercapaciteit in de bovenstaande tabellen dient als voorbeeld. De werkelijke papiercapaciteit kan lager zijn, afhankelijk van het papiertype.
Zorg er bij het plaatsen van papier voor dat de stapelhoogte niet boven het limietteken op de papierlade uitkomt.
Als invoer van meerdere vellen plaatsvindt, waaiert u de vellen grondig of plaatst u de vellen een voor een.
Strijk gekrulde vellen glad voordat u ze plaatst.
Bij het plaatsen van enveloppen, zie Enveloppen
.
Bij het plaatsen van dik papier van 106 – 300 g/m2 (28 lb. bankpost – 110 lb. voorblad), zie Dik papier
.
Wanneer u op briefpapier kopieert of afdrukt, is de richting waarin u het papier plaatst afhankelijk van de functie die u gebruikt. Zie Papier met vaste afdrukrichting of dubbelzijdig papier plaatsen
.
De kopieer/afdruksnelheid is langzamer dan normaal bij kopiëren of afdrukken op dik papier van 106–300 g/m2 (28 lb. bankpost–110 lb. kaft) of glanzende vellen of als de resolutie is ingesteld op 1200 dpi.
Indien u papier van hetzelfde formaat en hetzelfde type in twee of meer lades plaatst, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de andere lade wanneer in de eerste lade het papier opraakt. Deze functie wordt Automatische ladewisseling genoemd. Echter, wanneer het papier in één van de lades gerecycled of speciaal papier is, dan moeten de instellingen van de andere lades hetzelfde zijn om de functie Automatische ladewisseling te laten werken. Deze functie zorgt ervoor dat u een kopieersessie niet hoeft te onderbreken voor het aanvullen van papier tijdens het maken van een groot aantal kopieën. U kunt het papierformaat instellen onder [Papiertype: lade 1]–[Papiertype: lade 4], [Papiertype: Handinvoerlade] en [Papiertype: LCT]. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen. Zie voor meer informatie over het instellen van de functie Automatische ladewisseling Kopiëren / Document Server.
Bij het plaatsen van etikettenpapier:
Wij raden u aan gespecificeerd etikettenpapier te gebruiken.
Het is aanbevolen slechts een vel papier per keer in te voeren.
Druk op [Handinvoer] en de toets [
] en kies vervolgens [Dik papier 1], [Dik papier 2], [Dik papier 3] of [Dik papier 4] voor[Papiertype].
Wanneer u OHP-transparanten plaatst:
Raadpleeg Kopiëren / Document Server bij het kopiëren op OHP-transparanten.
Wilt u op OHP-transparanten afdrukken vanaf de computer, zie Dik papier, dun papier of OHP-transparanten plaatsen met gebruikmaking van het bedieningspaneel
.
Waaier OHP-transparanten zorgvuldig wanneer u ze gebruikt. Hierdoor kunnen OHP-transparanten niet samenkleven en verkeerd worden geplaatst.
Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één.
De kopieer-/afdruksnelheid kan langzamer zijn dan normaal.
Bij het plaatsen van doorzichtig papier:
Verwijder gekopieerde of afgedrukte vellen één voor één.
Bij het plaatsen van doorzichtig papier moet u altijd papier met een lange structuur gebruiken en de papierrichting instellen volgens de structuur.
Doorzichtig papier absorbeert gemakkelijk vocht en gaat krullen. Verwijder de krul in het doorzichtig papier voordat u het plaatst.
Bij het plaatsen van gecoat papier:
Als u wilt afdrukken op gecoat papier vanuit de handinvoer, lade 2 t/m 4, lade 3 (LCT) of de bulklade (LCT): druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] en vervolgens op [Instell. papierlade]. Zorg bij [Papiertype] voor elke lade dat het [Papiertype] is ingesteld op [Gecoat papier] en [Papierdikte] op [Dik papier 1].
Als u op glanzend gecoat papier wilt afdrukken vanuit de handinvoer, papierlades, lade 3 (LCT) of de bulklade (LCT): druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] en vervolgens op [Instell. papierlade]. Zorg ervoor dat bij [Papiertype] voor elke lade het [Papiertype] is ingesteld op [Gecoat pap: Glns].
Bij het plaatsen van gecoat papier of glanzende vellen, waaiert u ze voor elk gebruik los.
Als gecoat papier verstopt raakt, lawaai maakt of als er meer dan een vel tegelijkertijd wordt ingevoerd, moet u ze een voor een invoeren via de invoerlade.