Koptekst overslaan
Help
 

De classificatiecode voor een afdruktaak opgeven

Wanneer u afdrukt in een omgeving waarin classificatiecodes zijn vereist, moet een classificatiecode worden opgegeven voor elke afdruktaak.

Belangrijk

  • Het PostScript 3-printerstuurprogramma biedt geen ondersteuning voor classificatiecodes en het kan niet worden gebruikt voor het afdrukken in omgevingen waarin classificatiecodes zijn vereist.

Voor het PCL 6-printerstuurprogramma:

1Open het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] na het creëren van een document in een toepassing.

2Klik op het tabblad [Uitgebreide Instelling].

3In het vak [Menu:] klikt u op het pictogram [Taaksetup].

4Geef de classificatiecode op in het vak [Classificatiecode:].

Met deze code wordt de gebruiker geïdentificeerd. De classificatiecode kan tot 32 alfanumerieke tekens (a-z, A-Z, 0-9, "-") bevatten.

5Voer andere noodzakelijke afdrukinstellingen uit en klik vervolgens op [OK].

6Voer de afdrukopdracht uit.

7De afdruktaak wordt naar de printer verstuurd.

Voor het PCL-5e-printerstuurprogramma:

1Open het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] na het creëren van een document in een toepassing.

2Klik op het tabblad [Geldige toegang].

3Geef de classificatiecode op in het vak [Classificatiecode:].

Met deze code wordt de gebruiker geïdentificeerd. De classificatiecode kan tot 32 alfanumerieke tekens (a-z, A-Z, 0-9, "-") bevatten.

4Voer andere noodzakelijke afdrukinstellingen uit en klik vervolgens op [OK].

5Voer de afdrukopdracht uit.

6De afdruktaak wordt naar de printer verstuurd.

Opmerking

  • De opgegeven classificatiecode wordt opgeslagen in het printerstuurprogramma.

  • U kunt overschakelen tussen verschillende classificatiecodes door het printerstuurprogramma te installeren onder verschillende namen en verschillende classificatiecodes op te geven voor elk stuurprogramma.

  • Zie de handleiding voor het externe logboek voor meer informatie over hoe u het logboek met classificatiecodes kunt bekijken.